Hoofdletters en leesteken -M1



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Kennismaken
Doel van de les

Ca. 15 minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis! Jas over de stoel, IPad in de tas
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon



Wat gaan we doen vandaag?

timer
10:00
Kennismaken
Doel van de les

Ca. 15 minuten stil lezen
Start nieuw onderwerp

Aan het werk
 

Telefoon in de kluis! Jas over de stoel, IPad in de tas

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?

Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je hoe je de hoofdletters en leestekens  op de juiste manier kunt gebruiken

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken.

Zo gebruik je dus hoofdletters
Je schrijft een hoofdletter:
aan het begin van een zin: Vorig jaar won Thomas de voorleeswedstrijd.
bij namen: Elze Mulder, Fien van de Laan, Meral Kaya, Tom ’t Hart, Lin d’Hondt, West-Friesland, Bistro Croquant, Noordzee, Dorpsstraat, Adidas, Bakker Bart.



Slide 5 - Diapositive

Welke woorden krijgen een hoofdletter? Schrijf op!
bij het ontbijt mag het franse croissantje niet ontbreken

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Let op: sommige achternamen hebben tussenvoegsels (zoals van der of ten). 

Het eerste tussenvoegsel krijgt een hoofdletter als je geen voornaam of voorletter gebruikt: Martine van der Zanden, M. van der Zanden, mevrouw M. van der Zanden of mevrouw Van der Zanden.

Let op: dagen (vrijdag), maanden (juli), seizoenen (herfst) en windstreken (zuidwest) schrijf je met een kleine letter.

Slide 8 - Diapositive

Zo gebruik je leestekens
Eindig een gewone zin met een punt (.): Ik eet geen vlees.

Eindig een vraagzin met een vraagteken (?): Ken je het verhaal van Reinaert de Vos?

Eindig een uitroep (bijvoorbeeld van verbazing of woede) met een uitroepteken (!): Wat een goed idee!

Let op: gebruik nooit twee van deze leestekens na elkaar.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Lien

Welke woorden krijgen een hoofdletter en waar komt er een leesteken?
is esmee in de voorjaarsvakantie naar disneyland parijs gegaan
Juist is:
Is Esmee in de voorjaarsvakantie naar Disneyland Parijs gegaan?

Slide 11 - Diapositive

Welke woorden krijgen een hoofdletter en waar komt er een leesteken?
bij het ontbijt kan het franse croissantje niet ontbreken
Juist is:
Bij het ontbijt mag het Franse croissantje niet ontbreken.

Slide 12 - Diapositive

Wat is juist?
A
havo
B
HAVO

Slide 13 - Quiz

Wat is juist?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 14 - Quiz

Wat is juist?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 15 - Quiz

Wat is juist?
A
maandag
B
Maandag

Slide 16 - Quiz

Wat is juist?
A
December
B
december

Slide 17 - Quiz

Wat is juist?
A
vmbo
B
VMBO

Slide 18 - Quiz

§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten.
Zet het iedere keer zo in je schrift:
cursus-C-paragraaf-§---bladzijde-blz.---opdracht-opdr.
vul in,
Staat er: omcirkel, vul in,onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. 
Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag

Slide 20 - Diapositive

Gebruik voor het maken van de opdrachten goed de theorie van blz. 228

Maken:
§1 SPELLING/Hoofdletters en leestekens
blz.228
opdr.  1 t/m 6

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive