4. Totalitaire staat: Duitsland 1933-1945 in 30 minuten
4. Totalitaire Staten: Duitsland 1933-1945
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4
Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
4. Totalitaire Staten: Duitsland 1933-1945
Slide 1 - Diapositive
Duitsland na de Eerste Wereldoorlog
Eerste democratie in Duitsland: Republiek van Weimar (1919)
Verlies van de oorlog komt hard aan, zowel emotioneel als economisch.
Dolkstootlegende: idee dat Duitsland zou zijn verraden tijdens de Eerste Wereldoorlog door joden, communisten en socialisten => wordt bijvoorbeeld door Hitler gebruikt
Slide 2 - Diapositive
Economische problemen
De herstelbetalingen drukten zwaar op de Duitse economie
In 1923 kon de Weimar regering niet betalen
Frankrijk en België bezetten daarop het Ruhrgebied (industriegebied) => dit mocht volgens het Verdrag van Versailles
Slide 3 - Diapositive
Hyperinflatie
Als reactie op de bezetting van het Ruhrgebied liet de Duitse regering geld bijdrukken....
Dezelfde hoeveelheid goud werd nu vertegenwoordigd door meer bankbiljetten => het geld werd daardoor snel heel veel minder waard => hyperinflatie
Slide 4 - Diapositive
In de prent is een mening te herkennen over het Verdrag van Versailles. Welke mening is te herkennen in de prent?
A
De politieke leiders helpen Duitsland om de vredesvoorwaarden te accepteren.
B
De politieke leiders leggen Duitsland zonder te onderhandelen zware vredesvoorwaarden op.
C
Duitsland voelt zich schuldig over de oorlog en accepteert de zware vredesvoorwaarden.
D
Duitsland wil doorvechten en accepteert daarom de
vredesvoorwaarden niet.
Slide 5 - Quiz
In het Verdrag van Versailles stond dat Duitsland een gebied aan de grens moest demilitariseren. Er mochten geen Duitse soldaten meer aanwezig zijn in dat gebied.
Welk gebied moest worden gedemilitariseerd?
A
gebied 1
B
gebied 2
C
gebied 3
D
gebied 4
Slide 6 - Quiz
De Republiek van Weimar bestond tussen 1919 en 1933. Op de montagefoto staan de verschillende mannen die na elkaar een regering hebben geleid.
Welke conclusie over de Republiek van Weimar is juist?
A
De democratie was niet stabiel, omdat de Duitse keizer steeds nieuwe regeringen goedkeurde.
B
De democratie was niet stabiel, omdat er veel verschillende
regeringen zijn geweest.
C
De democratie was stabiel, omdat de bevolking uit veel regeringsleiders kon kiezen.
D
De democratie was stabiel, omdat de macht door veel verschillende
personen werd gedeeld.
Slide 7 - Quiz
1923 Hitlers Bierkellerputsch
In deze chaos probeert Hitler een staatsgreep te plegen, dit mislukt.
De poging wordt Bierkellerputsch genoemd (begon in een kroeg = keller)
Hitler wordt gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar.
In de gevangenis schrijft hij het boek 'Mein Kampf'
Slide 8 - Diapositive
Hitler wordt vrijgelaten
1924
Hitler hoeft uiteindelijk slechts 9 maanden
van zijn straf uit te zitten in de Landsberg-gevangenis
Slide 9 - Diapositive
Mein Kampf
1925
Hitler gebruikte zijn tijd in de gevangenis om zijn boek 'Mein Kampf' te schrijven.
Een slecht geschreven en bij elkaar gefantaseerd boek, met vage hersenspinsels...tenminste: toen nog wel...
Slide 10 - Diapositive
Duitsland
1924-1929
Politiek en economisch gaat het beter met het land
Duitsland is in 1926 lid van de Volkenbond geworden
De Amerikanen steunen de Duitse economie met het Dawesplan
De Duitse bevolking krijgt weer wat vertrouwen...
Slide 11 - Diapositive
Economische wereldcrisis 1929
Leningen van het Dawesplan aan Duitsland komen stil te liggen
Hierdoor steeg de werkloosheid met name in de grote Duitse steden (Bijna 30%)
Hierdoor kreeg de NSDAP van Hitler de kans om aan de macht te komen
Slide 12 - Diapositive
Nationaalsocialisme
Hitler benadrukte de volgende punten:
Democratie is verkeerd, Duitlsand moet een sterke leider krijgen aan wie iedereen gehoorzaamt
Geweld gebruiken is een goede manier om je doelen te bereiken
Duitsland is een geweldig land met geweldig volk
Duitsland moet weer een sterk leger krijgen
Slide 13 - Diapositive
Antisemitisme
Antisemitisme (Jodenhaat) onderdeel van de rassenleer van de nazi's: mensen beoordelen op afkomst en indelen in rassen, waarbij de ene beter is dan de andere
Er waren Übermenschen (ariërs). Dit waren mensen uit Noord- en West-Europa, afstamden van Germanen
Oost-Europa en Russen, niet-arisch, waren Untermenschen, net als Joden.
Slide 14 - Diapositive
1933: Hitler als rijkskanselier
Door de economische crisis wordt de NSDAP erg populair in Duitsland. Bij de verkiezingen van 1933 werd de NSDAP de grootste partij (44%) en Hitler werd minister-president.
De Nederlander Marinus van der Lubbe steekt het Duitse parlementsgebouw (de Rijksdag) in brand
Slide 15 - Diapositive
24 maart 1933: Machtigingswet
Een maand na de brand in het Duitse parlement neemt het Duitse parlement een noodwet aan, de Machtigingswet.
Deze wet geeft Hitler onbeperkte macht: Duitsland is een dictatuur.
Hitler gebruikt de wet om alle andere partijen te verbieden.
Slide 16 - Diapositive
Hitler als Führer
Duitsland wordt Nazi-Duitsland door:
Gelijkschakeling: Alles wat geleerd, gezegd of geschreven werd, moest kloppen met de ideeën van de nazi's
Duitse volk hoorde nauwelijks nog andere ideeën
Dit is onderdeel van indoctrinatie: alles herhalen tot je het gelooft zonder daar zelf over na te denken
Slide 17 - Diapositive
Nazi-organisaties
SA: (Sturmabteilung) knokploeg van Hitler. Herkenbaar aan de bruine uniformen. Hitler vond de SA te machtig worden en liet de leiders vermoorden.
SS: (Schutzstaffel) begonnen als lijfwacht van Hitler, later de elite van het Duitse leger. Herkenbaar aan zwarte uniformen.
Gestapo: geheime politie van de nazi's
Hitlerjugend:jeugdorganisatie van de nazi's voor jongens
Bund Deutscher Mädel:jeugdorganisatie van de nazi's voor meisjes
Slide 18 - Diapositive
Terreur
Hitler liet al snel concentratiekampen bouwen voor tegenstanders.
Mensen werden bang om opgepakt te worden en gingen dus meer gehoorzamen.
Tegenstanders werden opgepakt door Gestapo, SA (Sturmabteilung) of SS (Schutzstaffel)
Slide 19 - Diapositive
Neurenberger Rassenwetten (1935)
Hierin stond wie er Duits was en wie niet. Tenminste 3 opa's/oma's moesten niet-Joods zijn. Zo niet dan:
Niet trouwen met 'Duitser'
Geen Duitser in dienst hebben
Niet voor de overheid werken
Als arts geen Duitser helpen
Slide 20 - Diapositive
Kristallnacht (nov. 1938)
Veel Joodse huizen, winkels, synagogen vernield door nazi's in november 1938. Haat tegen Joden ging zichtbaar verder dan alleen woorden
Joden werden opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Daders natuurlijk niet
Slide 21 - Diapositive
In 1933 werd in Duitsland het concentratiekamp Dachau opgericht. Welke groepen werden in de periode 1933-1939 in het kamp gevangen gezet?
A
Duitse Joden en Nederlandse verzetsstrijders
B
Duitse Joden en politieke tegenstanders van de nazi’s
C
Russische krijgsgevangenen en Nederlandse verzetsstrijders
D
Russische krijgsgevangenen en politieke tegenstanders van de nazi’s