LE 6 centrale veneuze lijnen

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Deze les
Problemen met aanprikken van venflon / vleugelnaald.
Port a cath en centrale lijn.
Bloedtransfusie.
Infuus verwijderen.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij elke patiënt die een perifeer infuus krijgt, moet je een zo klein mogelijke infuuskatheter inbrengen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

De keuze voor de grootte van een canule bij het inbrengen van een perifeer infuus hangt af van het doel van deze canule.

Een dunne infuuskatheter geeft minder flebitis doordat er ruimte en doorstroming is in de vene. Hierdoor vindt een betere verdunning van de infuusvloeistof plaats en treedt er minder schade op aan het endotheel van het bloedvat.

Anderzijds wordt de diameter van de katheter bepaald door de indicatie. Als een patiënt voorbereid wordt voor een grote operatie, dan zal de anesthesist liefst een katheter met een zo groot mogelijke diameter willen hebben om, indien nodig, grote hoeveelheden vocht in korte tijd toe te kunnen dienen.
Het is niet noodzakelijk om de infuuslijn te spoelen nadat je medicatie hebt gegeven
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Denk ook aan het juiste infuussysteem bij het soort medicijn. Chemo of nitroglycerine
Wanneer of waardoor heb je een verhoogde kans op flebitis?

Slide 5 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Extravasatie en subcutaan lopen van een infuus zijn hetzelfde?
A
Waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

De klachten lijken op elkaar maar bij extravasatie gaat het vaak ook om een irriterend middel wat buiten de ader lekt. Kan weefselschade veroorzaken.  Stop infuus en verwijder katheter

Subcutaan lopen van infuus - minder schadelijke vloeistoffen. 

Wat kan er misgaan als je de infuusvloeistof te snel laat inlopen?
A
Vochtophoping in de longen (longoedeem
B
Hartoverbelasting (hartfalen)
C
Elektrolytenstoornissen
D
Bloeddrukschommelingen

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Noem de voorkeursplek van aanprikken bij een perifeer infuus?

Slide 8 - Question ouverte

onderarm
Hoe controleer je op flebitis bij een perifeerinfuus?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe controleer je of de infuuscanule op de juiste plek zit?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Om infecties te voorkomen
moeten Infuussystemen om de ....... uur worden vervangen
A
72 - 96 uur
B
24 uur
C
48 uur
D
48-72 uur

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Problemen met aanprikken
Kronkelvaten
Rollende vaten
Ader klapt dicht
De ader is verhard en verlittekend (door bv chemotherapie).

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat kan je doen als het aanprikken niet goed gaat?

Slide 13 - Carte mentale

Hand laten hangen,
Arm stuwen met stuwband, bloedflow in venen stopt en hartslag aan de pols is normaal
Patiënt een vuist laten maken,
Je klopt lichtjes met je vingers op de venen
Aanprikken op 30º daarna 15º,.  (15-3o is standaard.
Vraag een collega. 2 x is de max
Verwarmen van aanprikplaats

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als de patiënt na het plaatsen van de CVC pijn aangeeft dan kan je het infuus wel laten inlopen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Diapositive

Transufiereactie kan al binnen enkele minuten ontstaan. 
Blijf ten minste de eerste 15-30 minuten bij de zorgvrager en daarna om het kwartier ocntrole. 

AH controle kan ook. 
Saturatie niet nodig
Welke controles voer je uit bij een patient die een bloedtransfusie krijgt?
A
Temp + AH
B
Temp, Pols, RR
C
Temp, pols, saturatie
D
Temp, pols, RR en AH

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Draag zorg voor een zijlijn 

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions