De Eerste Wereldoorlog: Oorzaken en aanleiding

De Eerste Wereldoorlog: Oorzaken en aanleiding

Leerdoel

Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen wat de oorzaken en de aanleiding was van de Eerste Wereldoorlog.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les zullen hebben geleerd.

Wat weet je al over de oorzaken en aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?

Wat was de Eerste Wereldoorlog?

De Eerste Wereldoorlog was een wereldwijde oorlog die plaatsvond tussen 1914 en 1918.

Geef een korte introductie van de Eerste Wereldoorlog.

Waarom begon de oorlog?

De oorlog begon door een combinatie van politieke, economische en sociale factoren.

Leg uit dat er verschillende oorzaken waren die hebben geleid tot het uitbreken van de oorlog.

De moord op Franz Ferdinand

De moord op de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand was de directe aanleiding voor het uitbreken van de oorlog.

Leg uit dat de moord op Franz Ferdinand de directe aanleiding was voor het uitbreken van de oorlog.

Allianties

Verschillende landen hadden allianties gesloten, waardoor een oorlog tussen twee landen al snel kon uitgroeien tot een wereldoorlog.

Leg uit wat allianties zijn en hoe dit heeft bijgedragen aan het uitbreken van de oorlog.

Nationalisme

Nationalisme was een belangrijke factor in de aanloop naar de oorlog. Veel landen wilden hun macht en invloed vergroten.

Leg uit wat nationalisme is en hoe dit heeft bijgedragen aan het uitbreken van de oorlog.

Imperialisme

Imperialisme was ook een belangrijke factor. Europese landen probeerden hun invloed uit te breiden naar andere delen van de wereld.

Leg uit wat imperialisme is en hoe dit heeft bijgedragen aan het uitbreken van de oorlog.

Militarisme

Militarisme hield in dat landen hun militaire macht wilden vergroten. Dit leidde tot een wapenwedloop tussen verschillende landen.

Leg uit wat militarisme is en hoe dit heeft bijgedragen aan het uitbreken van de oorlog.

De Grote Oorlog

De Eerste Wereldoorlog wordt ook wel de Grote Oorlog genoemd. Het was de eerste oorlog waarbij zoveel landen en soldaten betrokken waren.

Geef wat achtergrondinformatie over de Eerste Wereldoorlog.

De Centralen en de Geallieerden

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk) tegen de Geallieerden (Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland).

Leg uit wie tegen wie vochten tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Loopgravenoorlog

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er voornamelijk gevochten vanuit loopgraven. Deze loopgraven liepen van de Belgische kust tot aan de Zwitserse grens.

Vertel iets over de manier van oorlogvoeren tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Het einde van de oorlog

Op 11 november 1918 werd de wapenstilstand getekend, waarmee een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog.

Vertel hoe de oorlog uiteindelijk is geëindigd.

Gevolgen van de oorlog

De Eerste Wereldoorlog had grote gevolgen, zowel op politiek, economisch als sociaal gebied.

Leg uit wat voor gevolgen de Eerste Wereldoorlog heeft gehad.

Verdrag van Versailles

Het Verdrag van Versailles werd in 1919 getekend en legde de schuld voor de oorlog volledig bij Duitsland. Dit had grote gevolgen voor het land.

Leg uit wat het Verdrag van Versailles was en wat voor gevolgen dit had.

Reflectie

Wat hebben jullie geleerd over de oorzaken en aanleiding van de Eerste Wereldoorlog?

Reflecteer samen met de leerlingen op wat ze hebben geleerd.

Bronnen

Hieronder staan een aantal bronnen die jullie kunnen gebruiken om meer te leren over de Eerste Wereldoorlog:

Geef een aantal bronnen waar de leerlingen meer informatie kunnen vinden over de Eerste Wereldoorlog.

Bronnen

- Het Klokhuis: De Eerste Wereldoorlog
- Schooltv: De Eerste Wereldoorlog
- Het Rijksmuseum: Eerste Wereldoorlog

Geef specifieke bronnen waar de leerlingen meer informatie kunnen vinden over de Eerste Wereldoorlog.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.