HAVO 3 - Woordenschat h1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Woordenschat

 

Hoofdstuk 1

 

Beeldspraak

Beeldspraak: vergelijking, metafoor en personificatie

- Bij beeldspraak gebruik je woorden in een
   figuurlijke betekenis.

- Goede beeldspraak maakt een tekst mooier,
   duidelijker en krachtiger.

Vergelijking

In een vergelijking zet je twee dingen naast elkaar die op elkaar lijken.

De vijand kwam als een dief in de nacht
Hij ging er als een haas vandoor
Zij heeft een hart van goud
Zo rood als een kreeft

Metafoor

Het object wordt helemaal vervangen door het beeld.

Het schip der woestijn (kameel)
Een tsunami van nieuwe voorschriften (een enorme berg)
Een vruchtbare vergadering (een vergadering met resultaat)
Zij is een spin in het web  (zij heeft veel contacten)

Personificatie

Met een personificatie stel je een levenloos ding voor als een persoon.

 

De zon streelde onze wangen

het gevaar loerde op elke hoek van de straat
schreeuwende kleuren
papier is geduldig

Huiswerk volgende les

h.1 WOORDENSCHAT (blz. 21 + 22)
opdr. 1 t/m 3 maken
de theorie leren (deze les)
 

Noem drie dingen die je deze les hebt geleerd?

Wat vind je nog onduidelijk?