27-02 3 hv Standaardnederlands en dialect - Taal 2

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Wat is het verschil
tussen een taal en
een standaardtaal?

Slide 2 - Carte mentale

Hoeveel dialecten
zijn er in Nederland?

Slide 3 - Carte mentale

Standaardtaal 

Standaardtaal is een geografisch neutrale variant en wordt daarom ook gebruikt in het openbaar leven (de media, het onderwijs, bestuur,...). We noemen de Nederlandse standaardtaal ook wel Algemeen Nederlands of AN. 

Slide 4 - Diapositive

Taalvariatie
- Standaardtaal: Een officiële taal (ABN, Standaard Fries)
- Een dialect verschilt van de standaardtaal in spelling, woordenschat, zinsbouw en uitspraak.
- Een regiolect wijkt af van de standaardtaal in uitspraak en (soms) in woordenschat.
- Een groepstaal verschilt soms van de standaardtaal in spelling/woordenschat.

Slide 5 - Diapositive

Dialect
  • Dialect is de andere vorm van taalvariatie
  • Bij dialect is er sprake van een eigen woordenschat (soms zelfs een eigen woordenboek!), klanken, eigen spelling en eigen grammatica
  • Een dialect is plaatsafhankelijk 
  • Een dialect kan voor vooroordelen zorgen ('dom', maar gezellig) en kan minder kansen geven bij bijv. sollicitaties. Een dialect kan soms lastig verstaanbaar zijn voor iemand die het dialect niet spreekt of kent.

Slide 6 - Diapositive

Welke tekst over taal kies je
Het Bargoens - taal van dieven en handelaren
Standaardtaal - verschillen tussen Belgie en Nederland
Talen sterven niet uit, mensen verlaten een taal

Slide 7 - Sondage

Teksten lezen 
Je leest de gekozen tekst individueel en maakt  korte aantekeningen:
  • Wat is het belangrijkste idee?
  • Welke woorden of zinnen zijn lastig?
  • Hoe sluit deze tekst aan bij het thema 'standaardnederlands'? 

Slide 8 - Diapositive

timer
10:00
In stilte lezen uit de door jouw gekozen tekst. Maak aantekeningen:
  • Wat is het belangrijkste idee of hoofdgedachte?
  • Welke woorden of zinnen zijn lastig?
  • Hoe sluit deze tekst aan bij het thema 'standaardnederlands'? 

Slide 9 - Diapositive

Tekst
startopdracht
  • Het Bargoens, taal van dieven en handelaren
  • Standaardtaal - verschillen tussenes bovenstaande stellingen en kies of je er eens / oneens mee bent. Licht je keuze in je schrift toe. 
timer
5:00000

Slide 10 - Diapositive

Dagopening

Slide 11 - Diapositive

Vandaag
  • Startopdracht (gedaan)
  • Dagopening (gedaan)
  • Teksten lezen (gedaan)
  • In groepjes aan de slag 
  • Afsluiting en evaluatie 

Slide 12 - Diapositive

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • kun je benoemen wat Standaardnederlands en dialect zijn;
  • kun je  het verschil benoemen tussen Standaardnederlands en dialect zijn;
  • heb je geoefend metste herkennen en benoemen van Standaardnederlands en dialect .


Slide 13 - Diapositive

Groepjes van drie 
We vormen groepjes waarin telkens één leerling van elke tekst zit.
Elk groepslid presenteert zijn/haar tekst aan de anderen.
Samen vergelijken jullie de teksten en zoeken ze verbanden:
Hoe hangen dialecten, standaardtaal en taalverandering samen?
Wat is de rol van sociale status en identiteit bij taalgebruik?

Over tien minuten presenteren jullie je bevindingen per groepje. 
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 15 - Question ouverte

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter? Hoe ga je dat verbeteren?

Slide 16 - Question ouverte

Lesdoel:
Aan het einde van deze les:

  • kun je benoemen wat Standaardnederlands en dialect zijn;
  • kun je  het verschil benoemen tussen Standaardnederlands en dialect zijn;
  • heb je geoefend metste herkennen en benoemen van  Standaardnederlands en dialect z.

Blauw = kennen = kennis = leren
Oranje = kunnen = met de kennis de vaardigheid oefenen

Slide 17 - Diapositive

Ik kan benoemen wat Standaardnederlands en dialect is en het verschil tussen beide herkennen en benoemen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Sondage