woensdag 13 januari 3Havo

woensdag 13 januari 3Havo
in deze les:
- camera aan! Ik wil je kunnen zien.
- Volgende week: formatieve toets: leerstof staat in studieplanner in Learnbeat.
- laat je gemaakte opdrachten voor de camera zien in het tempo dat ik aangeef:
we starten op blz. 78 in je WB
- nakijken opdr. 40 t/m 44 (en vooral opdr.44 is belangrijk en ga ik controleren of je het gemaakt hebt)
- vul je gewone eigen naam in bij Lessonup.
- grammatica van Kapitel 2 nog een keer doornemen en daarna oefenen
-



1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

woensdag 13 januari 3Havo
in deze les:
- camera aan! Ik wil je kunnen zien.
- Volgende week: formatieve toets: leerstof staat in studieplanner in Learnbeat.
- laat je gemaakte opdrachten voor de camera zien in het tempo dat ik aangeef:
we starten op blz. 78 in je WB
- nakijken opdr. 40 t/m 44 (en vooral opdr.44 is belangrijk en ga ik controleren of je het gemaakt hebt)
- vul je gewone eigen naam in bij Lessonup.
- grammatica van Kapitel 2 nog een keer doornemen en daarna oefenen
-



Slide 1 - Diapositive

Nakijken
Aufgabe 40



1 Om de patiënte te herinneren aan de afspraak.
2 Om de afspraak af te zeggen en te verzetten.
3 Het eerste woord is geschreven met een kleine letter (i.p.v. met een hoofdletter zoals in het Nederlands).
4 Er staat geen komma na de groet zoals in het Nederlands.
5 Er staat een punt achter de dag in de datum. (De punt geeft een rangtelwoord aan.) 
VB: am 17. Oktober  am 20. Januar

Slide 2 - Diapositive

Nakijken

Slide 3 - Diapositive

Nakijken
Aufgabe 42

1 Sehr geehrte Frau …
2 Sehr geehrter Herr …
3 Ich habe einen Termin für …
4 Leider bin ich verhindert, weil …
5 Können Sie bitte einen neuen Termin vorschlagen?
6 Ich kann am … um …
7 Mit freundlichen Grüßen
8 Ich möchte gerne einen Termin vereinbaren.
9 Da kann ich nicht, denn …

Slide 4 - Diapositive

Nakijken
Aufgabe 43
1 Ich kann nicht kommen, weil ich krank bin.
2 Ich kann nicht kommen, denn ich bin krank.

b
1 Ich habe rote Augen, weil ich Heuschnupfen habe.
2 Ich habe Kopfschmerzen, weil ich zu wenig geschlafen habe.
3 Leider bin ich verhindert, denn ich habe da einen anderen Termin.
4 Ich habe einen Termin beim Zahnarzt, denn ich habe Zahnschmerzen.

Slide 5 - Diapositive

Nakijken
Aufgabe  44
An: termine@krankenhaus-frankfurt.de
Betreff: neuen Termin vereinbaren


Sehr geehrter Herr Dr. Ochenbruch,


am 16. Oktober um 10:00 Uhr habe ich bei Ihnen einen Termin für eine Nachuntersuchung. 
Leider bin ich verhindert, weil ich da zu einer Hochzeit eingeladen bin.


Können Sie bitte einen neuen Termin vorschlagen? Ich kann zum Beispiel am 18. Oktober.


Mit freundlichen Grüßen

(naam)

Slide 6 - Diapositive

Vragen over de opdrachten?


We gaan nu de grammatica van Kapitel 2 nog een keer doornemen en daarna oefenen
Je mag bij de zinnen je naamvallenstencil gebruiken.

Slide 7 - Diapositive

Sleep naar de juiste naamval:
1e naamval
3e naamval
4e naamval
het onderwerp in de zin
het lijdend voorwerp in de zin
het meewerkend voorwerpin de zin

Slide 8 - Question de remorquage

even oefenen...1e naamval
Voorbeeld: 
Wann hast _________(jij)____________ ihn gesehen?

Vraag is: in welke naamval komt "jij" te staan?? 

  • wie heeft gezien? antwoord: jij => onderwerp => 1e naamval => du
  • wie/wat heb jij gezien? antwoord: ihn (=hem) => lijdend voorwerp  (4e naamval)
  • Dus je antwoord is: du 


Slide 9 - Diapositive

even oefenen...4e naamval
Voorbeeld: 
Kann ich _____(jou)______ morgen besuchen?

Vraag is: in welke naamval komt "jou" te staan?? 

  • wie kan bezoeken? antwoord: ich => onderwerp => 1e naamval (klopt! ich staat in 1e naamval)
  • wie/wat kan ik morgen bezoeken? antwoord: jou => lijdend voorwerp  (4e naamval)
  • 4e naamval van jou = dich => dat is dus je antwoord


Slide 10 - Diapositive

even oefenen...3e naamval
Voorbeeld: 
Ich zeige ____ (u)_____ gerne mein neues Auto

Vraag is: in welke naamval komt "u" te staan?? 

  • wie laat zien? antwoord: ich=> onderwerp => 1e naamval 
  • wie/wat laat ik zien? antwoord: mein neues Auto => lijdend voorwerp  (4e naamval)
  • AAN wie laat ik mein neues Auto zien? antwoord: u => 3e naamval = Ihnen
  • Antwoord is dus Ihnen
  • Ich sehe dich in die Schule.


Slide 11 - Diapositive

Test jezelf

gebruik je naamvallenstencil om het goede antwoord in te vullen

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Kenne ich _______(u)_________ ?

Slide 14 - Question ouverte

Nehmt ihr _______(het)_________ mit?

Slide 15 - Question ouverte

Ich zeige _____(haar)______, wie es funktioniert.

Slide 16 - Question ouverte

Hat er ____(hun)________ das noch nicht gesagt?

Slide 17 - Question ouverte

Er hat _____(mij)_______ sogar Blumen geschenkt.

Slide 18 - Question ouverte

Der Arzt hat ______(hem)________ vorige Woche operiert.

Slide 19 - Question ouverte

Ik heb de grammatica van deze les begrepen
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Sondage

Kijk- en Luistervaardigheid
> Je gaat kijken naar een Logo uitzending. 
> In de volgende dia kun je op de uitzending klikken.
> Op de dia's daarna worden vragen gesteld.
> Boven aan elke vraag staan de minuten weergegeven die je moet kijken om de vraag te kunnen beantwoorden.
> Succes!

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Logosendung bekijk: 0:00 tot 02:24

1. Welke Corona-maatregelen worden er genoemd? noem 3 dingen:

Slide 23 - Question ouverte

Logosendung bekijk: 02:24 - 04:45

2. Welk positief effect heeft Corona op de CO2-uitstoot?
Noem 3 voorbeelden

Slide 24 - Question ouverte

Logosendung bekijk: 04:45 - 06:06

3. Wat is het alternatief voor skiën?

Slide 25 - Question ouverte

Logosendung bekijk: 06:06 - 06:45

4. Hoe noem je die prachtige gekleurde wolken?

Slide 26 - Question ouverte

Logosendung bekijk: 06:45 - 09:41

4. Hoe lang slaapt deze zeilprof en wat gebeurt er tijdens het slapen met de boot?

Slide 27 - Question ouverte

Einde van het Kijk- Luisteronderdeel
Vul nu de volgende 3 slides met vragen in als afsluiting van deze les.

Slide 28 - Diapositive

Benoem drie dingen die je geleerd hebt deze les.

Slide 29 - Question ouverte

Benoem twee dingen die je nog wilt leren (of die je interessant vond).

Slide 30 - Question ouverte

Benoem één vraag die je de volgende keer beantwoord wilt hebben.

Slide 31 - Question ouverte

Dit was de les van vandaag! 
Tot volgende week!

Slide 32 - Diapositive