3.2 crisis van de jaren 30

1 / 54
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 54 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

3.2 De crisis van de jaren 30
Je kunt beschrijven hoe de crisis van 1929 in de VS leidde tot armoede in NL

Slide 3 - Diapositive

1850
1800
1900
1950
eerste sociale wetten
1e wereldoorlog
1914-1918
industialisatie in NL
2e wereldoorlog
1939-
crisis
van de jaren 30
1919:
algemeen kiesrecht
1874: kinderwetje van van Houten
1874: afschaffing slavernij
Napoleon verslagen
NL wordt koninkrijk

Slide 4 - Diapositive

1850
1800
1900
1950
eerste sociale wetten
1e wereldoorlog
1914-1918
industialisatie in NL
2e wereldoorlog
1939-
crisis
van de jaren 30
1874: kinderwetje van van Houten
1874: afschaffing slavernij
Napoleon verslagen
NL wordt koninkrijk

Slide 5 - Diapositive

"De roerige jaren 20"
economische welvaart, snelle sociale en culturele veranderingen, en optimisme, vooral in de Verenigde Staten en Europa na de Eerste Wereldoorlog.

Slide 6 - Diapositive

video
Waarom ging het in NL beter dan in andere landen in de jaren 20?
Geef 5 voorbeelden van nieuwe ontwikkelingen in de jaren 20
Schrijf in je schrift

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

voorspoed in de V.S
Omdat Europa veel te lijden heeft gehad onder de eerste wereldoorlog bloeit in Amerika de economie op.
Hoe komt dat?

Slide 9 - Diapositive

De VS werd de grootste economie macht van de wereld. 

De lonen stegen.
Door massaproduktie werden producten goedkoper.
De Amerikanen hadden meer geld over voor spullen zoals radio's, koelkasten, stofzuigers,...

De V.S. werden zo een consumptie maatschappij

Slide 10 - Diapositive

De crisis breekt uit

Slide 11 - Diapositive

Wat gebeurde er?
  • Bedrijven verkochten minder. (dus mensen werden (ontslagen)
  • Aandelen op de beurs overgewaardeerd; storten in.
  • Mensen wilden hun aandelen verkopen, tegelijk.
  • De V.S. trekt investeringen terug, de wereldeconomie stort in
  • Banken en bedrijven gingen failliet.
  • De V.S. en ook Europa zat in een diepe economische crisis.

Slide 12 - Diapositive

De werkloosheid neemt snel toe.
In 1936 is 1 op de vier arbeiders werkloos

Slide 13 - Diapositive

werklozen in de rij voor voedsel

Slide 14 - Diapositive

<img src="https://i1.wp.com/histoforum.net/geschiedenisvmbo/images/2011d.jpg" alt="1929 De economische wereldcrisis - LessonUp"/>

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

video
Maak in je schrift een woordweb
in het midden zet je: crisis van de jaren 30

na afloop kun je antwoord geven op de vraag:
Hoe leidde de crisis van 1929 in de VS tot armoede in Nederland
Schrijf in je schrift

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

A Gevolgen van de economische crisis

Je kunt beschrijven hoe de crisis van 1929 in de VS leidde tot armoede in Nederland.

Slide 19 - Diapositive

Je kunt beschrijven hoe de crisis van 1929 in de VS leidde tot armoede in Nederland.
Door de crisis in de VS valt de handel met andere landen stil
Ook in NL gaan daardoor bedrijven failliet
Veel mensen worden werkloos

Slide 20 - Diapositive

ander gevolg;
opkomst fascisme

Slide 21 - Diapositive

Vorige les:
A: Hoe de crisis in de V.S. leidde tot armoede in Nederland.


Begintaak:
Maak op blz 129
opdracht 6 en 7
timer
3:00

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

1. De economische crisis in de VS was een oorzaak v/d economische crisis in NL
2. De hoge werkloosheid was een gevolg van de economische crisis in NL
3. De armoede van de jaren 30 was een gevolg van het gebrek aan sociale wetten

Slide 24 - Diapositive

1850
1800
1900
1950
eerste sociale wetten
1e wereldoorlog
1914-1918
industialisatie in NL
2e wereldoorlog
1939-
crisis
van de jaren 30
1919:
algemeen kiesrecht
1874: kinderwetje van van Houten
1874: afschaffing slavernij
Napoleon verslagen
NL wordt koninkrijk

Slide 25 - Diapositive

A Gevolgen van de economische  crisis

Slide 26 - Diapositive

Vandaag
1. leerdoel B: Drie maatregelen die de NL regering nam vanwege de crisis
  • lezen leertekst
  • video
  • vragen
2. leerdoel C: je kunt enkele voorbeelden geven van onrust op de maatregelen van de regering
  • lezen leertekst
  • video
  • vragen
opdrachten  / huiswerk

Slide 27 - Diapositive

Wat deed de regering?
B: Je kunt drie maatregelen noemen die de Nederlandse regering nam vanwege de crisis.

Slide 28 - Diapositive

we lezen 106
Hendrik Colijn
ARP (confessionelen)
Minister President 1933-1939

Filmpje met  kijkvragen

Slide 29 - Diapositive

kijkvragen
1. Wat is steun?
2. Hoe controleerde de regering de werklozen?
3. Hoe werden werklozen aan het werk gehouden?
4. Hoe reageerde de regering op protesten?

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Wat is steun?

Slide 32 - Question ouverte

Hoe controleerde de regering de werklozen?

Slide 33 - Question ouverte

Hoe probeerde de regering de werklozen aan het werk te houden?

Slide 34 - Question ouverte


Slide 35 - Question ouverte

Hoe reageerde de regering op protesten?

Slide 36 - Question ouverte

Drie maatregelen die de regering nam:
1. Steunverlening: je krijgt een uitkering

2. Werkverschaffing: tijdelijk werken voor de regering

3. Aanpassingspolitiek: de regering bezuinigt

(je moet kunnen uitleggen wat deze woorden betekenen)

Slide 37 - Diapositive

Drie maatregelen die de regering nam:
1. Steunverlening: je krijgt een uitkering

2. Werkverschaffing: tijdelijk werken voor de regering

3. Aanpassingspolitiek: de regering bezuinigt

(je moet kunnen uitleggen wat deze woorden betekenen)

Slide 38 - Diapositive

vorige les
welke maatregelen nam de regering om de crisis tegen te gaan?

Slide 39 - Diapositive

C: Onrust in de samenleving
Je kunt, met behulp van voorbeelden, uitleggen dat er ontevredenheid was over hoe de regering reageerde op de crisis. 

Slide 40 - Diapositive

Aanpassingspolitiek werkt niet: Werkloosheid wordt nog groter.

gevolg: meer kritiek en meer onvrede

Slide 41 - Diapositive

Enkele voorbeelden dat er ontevredenheid was

  • onvrede over aanpassingspolitiek (Socialisten hebben een plan: Plan van de Arbeid). Goed plan,  maar Colijn luistert niet
  • Schaamte (kleding 'van de steun' / stempelen)
  • protesten (bijv. Jordaanoproer)

filmpje



Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Vidéo

De economische crisis van 1929 had ook effect op Nederland. Welk gevolg had de economische crisis voor Nederland?
A
Veel werklozen
B
Geen geld op de bank
C
Veel export van Nederlandse producten
D
Er kon meer geproduceerd worden

Slide 45 - Quiz

In 1931 startte de NLse regering met steunverlening; wat is dat?
A
een tijd waarin het veel slechter ging met de economie
B
als de werkloosheid toeneemt
C
mensen die werkloos waren een kleine uitkering kregen
D
dat de verzekeringen een uitkering gaven

Slide 46 - Quiz

Wat is werkverschaffing?
A
Geld krijgen voor werk
B
Steun krijgen van de overheid in ruil voor werk
C
ander woord voor banen
D
promotie maken

Slide 47 - Quiz

Wat zijn werkverschaffingsprojecten?
A
Projecten waarmee de overheid werklozen vrijwilligerswerk laat doen
B
Projecten waarmee de overheid werklozen traint voor een nieuwe baan
C
Projecten waarmee de overheid werklozen aan werk helpt en een beetje inkomen geeft
D
Projecten waarmee de overheid werklozen bestraft

Slide 48 - Quiz

Wat gebeurt er als een werkloze werk weigert in een werkverschaffingsproject?
A
Ze krijgen een hogere uitkering
B
Ze krijgen extra hulp aangeboden
C
Ze worden naar een ander project gestuurd
D
Ze krijgen geen uitkering (steun)

Slide 49 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van de onvrede op de regering
A
mensen schamen zich om in de steun te zitten
B
er ontstaan rellen
C
men weigert deel te nemen aan werkverschaffing
D
Socialisten zijn boos op regering (Plan vd Arbeid)

Slide 50 - Quiz

De onrust in de samenleving nam toe door de verschillende acties van de regering. Welke 2 acties hebben gezorgd voor de grote onrust in de samenleving
A
Controles van de steunverlening & veel werk
B
Controles van de steunverlening & gemerkte kleding en schoenen
C
Gemerkte kleding en schoenen & veel werk
D
Niet verplichte werkverschaffing & controles van de steunverlenin

Slide 51 - Quiz

Wat is de aanpassingspolitiek van Colijn?
A
Uitgaven verhogen inkomsten verlagen
B
economie aanpassen aan Nazi-Duitsland
C
Uitgaven aanpassen aan dalende inkomsten
D
Uitkeringen verhogen, inkomsten verlagen

Slide 52 - Quiz

Wie voert de aanpassingspolitiek in?
A
president Roosevelt
B
Anton Mussert
C
Hendrik Colijn
D
Willem Drees

Slide 53 - Quiz

The Roaring Twentys

Slide 54 - Diapositive