KGT les 6 Gewervelden

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo
• Leerjaar 1

Extra Basisstof 6 - Gewervelden

Huiswerk 3.6

Klas 1D: Maandag 20 maart: 4e uur.

Lezen: blz. 195-197.

Maken: blz. 197: vragen 1-2-3-4

Huiswerk 3.6

Klas 1C: Vrijdag 24 maart: 8e uur.

Lezen: blz. 195-197.

Maken: blz. 197: vragen 1-2-3-4

Herhaling!

Wat weten jullie nog van 

basisstof "Dieren"?

Wat is GÉÉN vorm van symmetrie?

1. Veelzijdig symmetrisch
2. Driezijdig symmetrisch
3. Tweezijdig symmetrisch
4. Niet symmetrisch

"Een symmetrisch voorwerp kun je in twee gelijke helften delen"

1. Waar
2. Niet waar

Veel dieren hebben een skelet, dit zijn de stevige delen van het lichaam. Welke twee soorten skeletten zijn er?

Inwendig skelet

Uitwendig skelet

Gewervelden

Geleedpotigen

Stekelhuidigen

Weekdieren

Neteldieren

Sponsdieren

Kenmerken:

• Niet symmetrisch
• Stevige hoornvezels tussen de cellen
• Zitten meestal vast op de bodem van de zee

Kenmerken:

• Veelzijdig symmetrisch
• Meestal geen skelet
• Leven in het water
• Vangen hun prooi met tentakels

Kenmerken:

• Tweezijdig symmetrisch
• Meestal een schelp of huisje als skelet (uitwendig)

Kenmerken:

• Veelzijdig symmetrisch
• Inwendig skelet van kalk
• De huis is bedekt met stekels of knobbels
• Leven op de bodem van de zee

Kenmerken:

• Tweezijdig symmetrisch
• Het skelet is een pantser

Kenmerken:

• Tweezijdig symmetrisch
• Een inwendig skelet

Skelet

Gewervelde dieren hebben een inwendig skelet.

Het skelet heeft een wervelkolom die is opgebouwd uit wervels.

Ongeveer 1 op de 50 diersoorten heeft een wervelkolom -> de gewervelden.

Kenmerken 

1. Huid
2. Voortplanting
3. Ademhaling
4. Warmbloedig of koudbloedig
5. Leefomgeving

Vijf groepen:

1. Vissen
2. Amfibieën
3. Reptielen
4. Vogels
5. Zoogdieren

Vissen

1. Huid: schubben met slijm
2. Koudbloedig
3. Kieuwen
4. Voorplanting: eieren zonder schaal.
5. In het water

Amfibieën

1. Huid: slijm
2. Koudbloedig
3. Longen
4. Voorplanting: eieren zonder schaal
5. Op het land én in het water

Reptielen

1. Huid: droge schubben
2. Koudbloedig
3. Longen
4. Voortplanting: eieren met leerachtige schaal
5. Op het land én in het water

Vogels

1. Huid: veren
   
2. Warmbloedig
3. Longen
4. Voortplanting: eieren met kalkschaal
5. Op het land (in de lucht)

Zoogdieren

1. Huid: haren
2. Warmbloedig
3. Longen
4. Voortplanting: levendbarend
5. Op het land

Eieren van gewervelden

Welke 5 groepen gewervelden zijn er?

Hoe herken je gewervelden?

1. Hebben 4 poten
2. Schubben als huid
3. Hebben een wervelkolom
4. Leven op het land

Dit dier
is GEWERVELD

1. Klopt
2. Klopt niet

Welke dieren zijn gewerveld?

1. Vogel
2. Vogel en inktvis
3. Vogel, inktvis, en mossel
4. Inktvis en mossel

Wat is geen groep onder de gewervelden?

1. Amfibieën
2. Reptielen
3. Vogels
4. Kreeftachtigen

Gewervelden hebben een ...

1. Inwendig skelet
2. Uitwendig skelet
3. Geen skelet

Gewervelden dieren hebben een ...

1. ruggengraat
2. wervel
3. wervelkolom
4. skelet

Zijn haaien gewervelden?

1. ja
2. nee

Gewervelden zijn:

1. Vissen, vogels, reptielen, amfibieën en zoogdieren
2. Vogels, reptielen, zoogdieren, amfibieën en insecten
3. Vissen, reptielen, insecten en sponzen
4. Geleedpotigen, vogels, vissen, zoogdieren en reptielen

Aan de slag! Thema 3.6

Wat?  Huiswerk: Lezen: vanaf blz.195 , Maken: blz. 197: Vragen 1-2-3-4

 Hoe?   Alleen of fluisterend samen met je buur.

Hulp?  Vragen aan je buur of de docent.

Tijd?  Tot het einde van de les.

Uitkomst, wat doen we ermee? De volgende les bespreken we per beurt de vragen.

Klaar? Maak online de test-je-zelf thema 3.6