Financiële zelfredzaamheid samenvatting H2

• Bedrijfseconomie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Bedrijfseconomie G4

H2

Financiële zelfredzaamheid

Leerdoelen

Na vandaag, 

(her)ken je en kan je:

Spoorboekje

• Leenmotieven 
• Kredietvormen/kosten
• Hypotheek
• Persoonlijke lening
• Doorlopend krediet
• Enkelvoudige interest
• Samengestelde interest (SI)
• Eindwaarde
• Contante waarde

Leenmotieven

* tijdelijk geldtekort

* aanschaf duurzaam 

   consumptiegoed, bijv. auto
* onverwachte  dringende 

   uitgave

* aankoop van een huis

   (= hypothecaire lening)

Kredietvormen

Consumptief krediet (bank):

- Persoonlijke lening

- Doorlopend krediet

- (Salariskrediet)

Consumptief krediet (winkel):

- Koop op afbetaling

- Huurkoop

Kredietkosten

Je leent € 2.000 en betaalt dit terug in 12 termijnen van € 180.

Bereken de kredietkosten!

12 x € 180       =            € 2.160

Lening was                  € 2.000

Kredietkosten            €      160

                                         

Hypothecaire lening in een plaatje

1. Hypothecaire lening

2. Persoonlijke lening

3. Doorlopend krediet

4. Kopen op afbetaling

• Meteen eigenaar van het product en je betaalt het product in termijnen af

Annuïteitenlening

• Annuïteit = gelijkblijvend bedrag aan rente en aflossing
• Je ziet dat ieder jaar de annuïteit hetzelfde blijft....
• Alleen de samenstelling van de aflossing en rente veranderen
• Hoe kan dat?
• Excel bestandje bekijken: 

Excel

Linkje

https://drive.google.com/open?id=1fKSMq9xqOMUkaa3VQ5_PcAMkMRy8hgD0

Artikel NRC: te veel krediet CC ABN

Artikel linkje

Tabellen lezen

Anouk leent een bedrag van € 3.000. Zij kiest ervoor om het bedrag in 2 jaar terug te betalen.

1. Bereken hoeveel euro zij in totaal terug betaalt.
   
2. Bereken hoeveel rente Anouk in totaal heeft betaald voor haar lening.
   
3. Hoeveel euro bedraagt de totale aflossing van Anouk?
   

Enkelvoudige interest

Bij enkelvoudige interest wordt alleen interest berekend over het beginkapitaal.

Enkelvoudige of samengestelde interest

Vul het juiste woord in:
bij een hypotheek is de rente ........ dan bij een consumptief krediet

1. hoger
2. lager

Wat is géén voorbeeld van consumptief krediet?

1. salariskrediet
2. persoonlijke lening
3. hypotheek
4. koop op afbetaling

Welke kredietvorm kun je afsluiten bij aankoop in een winkel of bij een internetbedrijf?

1. koop op afbetaling
2. huurkoop
3. hypotheek
4. doorlopend krediet

Vul het juiste woord in:
hoe langer de looptijd van een lening, des te .......... de kredietkosten

1. hoger
2. lager

Opgaven uit het boek

Welke formule moet je hiervoor gebruiken?

1. Formule voor enkelvoudige interest
2. Formule voor contante waarde
3. Geen formule
4. Formule voor eindwaarde

Voor hoeveel geld kan Shirley een auto kopen?

Welke stappen moet je nemen om de opgave te kunnen oplossen?

Los met behulp van de stappen van de vorige vraag de opgave op. Rente is 3% en oorspronkelijk had ze 10.000 euro

Opgaven in LearnBeat

Kwartier in LearnBeat

Financiële zelfredzaamheid

Presenteren is te leren

Verdeling presentaties AEX Fondsen/Nieuwberichten ?

Wie is de Sjaak, volgende keer?

Leerdoelen: check?

Leerdoelen afvinken?

Tot de volgende les!