1.2 Inzoomen op Teheran

1.2 Inzoomen op Teheran
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

1.2 Inzoomen op Teheran

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen par. 2
  • Je weet wat de verschillen zijn tussen het stadscentrum en de buitenwijken
  • Je weet wat het verschil is tussen inzoomen en uitzoomen
  • Je weet welke vijf schaalniveaus er zijn: lokale, regionale, nationale, continentale en mondiale schaal
  • Je kunt de verschillende schaalniveaus herkennen op een kaart

Slide 2 - Diapositive

Begrippen 
  • continentale schaal,
  • inzoomen
  • lokale schaal
  • mondiale schaal
  • nationale schaal
  • plattegrond
  • regionale schaal,
  • schaalniveau
  • uitzoomen

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

De stad Teheran
Heeft 12 miljoen inwoners
  •  Grootste stad van Iran
  •  Zuiden = de oude stad => kleine smalle straatjes, oude gebouwen, winkeltjes, appartementen, dicht op elkaar.
  • Noorden = moderne, nieuwe wijken => brede straten, flatgebouwen, villa's en groot winkelcentrum 

Slide 7 - Diapositive

Schaalniveau

- Inzoomen: aarde dichterbij    halen, van groot naar klein

- Uitzoomen: van klein naar groot, verder van de aarde

Slide 8 - Diapositive

Schaalniveaus

  • Het is belangrijk op welke manier je kijkt naar dingen bij aardrijkskunde.
  • Het maakt verschil als je naar iets kijkt op wereldniveau of een klein gebied.
  • Dit doe je met in- en uitzoomen
5 schaalniveaus bij AK

  1. lokale schaal
  2. regionale schaal
  3. nationale schaal
  4. continentale schaal
  5. mondiale schaal

Hoe ziet dat eruit op een kaart?
De volgende dia's laten het stap voor stap zien...

Slide 9 - Diapositive

Lokale schaal: je ziet op de foto onze school

Slide 10 - Diapositive

Regionale schaal: je ziet nu meerdere plaatsen liggen rondom Gouda, je ziet een groter gebied.

Slide 11 - Diapositive

Nationale schaal: je ziet het land Nederland helemaal.

Slide 12 - Diapositive

Continentale schaal: je ziet het werelddeel Europa, meerdere landen 

Slide 13 - Diapositive

Mondiale schaal: je ziet de wereld van buitenaf.

Slide 14 - Diapositive

In het centrum van een stad vind je vaak veel winkels.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Waar kan je de binnenstad aan herkennen?
A
Dit gedeelte van de stad ligt aan de rand van de stad.
B
Dit is het deel van de stad waar veel cafés en kantoren zijn.
C
In dit deel van de stad vindt je smalle straatjes, oude gebouwen, en kerken.
D
Dit deel van de stad ligt buiten het centrum.

Slide 16 - Quiz

De straten in een buitenwijk zijn meestal:
A
recht
B
dichtbebouwd
C
genummerd
D
slingerend

Slide 17 - Quiz

Deze kaart is een voorbeeld van:
A
Lokale schaal
B
Regionale schaal
C
nationale schaal
D
continentale schaal

Slide 18 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Als ik van het linker naar het rechter plaatje ga ben ik dan aan het inzoomen of aan het uitzoomen?
A
Inzoomen
B
Uitzoomen

Slide 19 - Quiz

Van een groot gebied naar een klein gebied kijken
A
Inzoomen
B
Uitzoomen
C
tijdzone
D
schaal

Slide 20 - Quiz

Veranderen van lokaal naar regionaal schaalniveau noem je ...
A
uitzoomen
B
inzoomen
C
doorzoomen
D
wegzoomen

Slide 21 - Quiz

Inzoomen betekent dat je van de aarde af gaat
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Bij inzoomen ga je naar een kleiner gebied. je ziet meer details.
A
niet waar
B
waar

Slide 23 - Quiz

Als je op een kaart eerst een plaats bekijkt, dan het land en daarna het bijpassende werelddeel, dan ben je aan het ...
A
inzoomen
B
uitzoomen

Slide 24 - Quiz

Als je op een kaart eerst downtown bekijkt, dan de stad en daarna de bijpassende provincie, dan ben je aan het ...
A
inzoomen
B
uitzoomen

Slide 25 - Quiz

Er zijn verschillende schaalniveaus. Wat is de juiste volgorde van kleine naar grote schaal?
A
Regionaal - lokaal - Nationaal - mondiaal - continentaal
B
Lokaal - nationaal - continentaal - regionaal - mondiaal
C
Regionaal - nationaal - continentaal - mondiaal
D
Lokaal, regionaal, nationaal, continentaal, mondiaal

Slide 26 - Quiz

Opdrachten maken
maak 1 t/m 8 van 1.2 (huiswerk voor volgende week)
Schrijf in agenda: 10 november 2e uur: maken 1.2

Slide 27 - Diapositive