Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Thema 5: Erfelijkheid en evolutie
Slide 1 - Diapositive
Basisstof 1: Fenotype en genotype
Slide 2 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat fenotype en genotype zijn
Je kunt uitleggen wat genen zijn
Je kunt uitleggen hoe fenotype en genotype tot stand komen
Slide 3 - Diapositive
Fenotype
Het uiterlijk: alle zichtbare eigenschappen
Slide 4 - Diapositive
Chromosomen en DNA
In elke celkern van je lichaam zitten 46 chromosomen Daarin zit de informatie van al je erfelijke eigenschappen
DNA: zit in de chromosomen
Slide 5 - Diapositive
Genotype
De informatie voor alle erfelijke eigenschappen = genotype
Slide 6 - Diapositive
Verschil fenotype/genotype?
Slide 7 - Diapositive
Aangeboren blindheid
A
genotype
B
fenotype
Slide 8 - Quiz
Verandert je genotype als je ouder wordt? En je fenotype?
A
Genotype wel / fenotype wel
B
Genotype wel / fenotype niet
C
Genotype niet / fenotype wel
D
Genotype niet / fenotype niet
Slide 9 - Quiz
Rood geverfd haar
A
genotype
B
fenotype
Slide 10 - Quiz
Hij heeft kort haar
A
genotype
B
fenotype
Slide 11 - Quiz
Wat verandert hier bij deze persoon?
A
Fenotype
B
Genotype
C
Fenotype en Genotype
D
Fenotype en Genotype blijven gelijk
Slide 12 - Quiz
Wat kan er wel en wat niet veranderen?
A
wel: genotype
niet: fenotype
B
wel: fenotype
wel: genotype
C
wel: fenotype
niet: genotype
D
niet: fenotype
niet: genotype
Slide 13 - Quiz
Mathilde laat een permanent (krulhaar) zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
Genotype verandert wel
fenotype verandert niet
B
genotype niet
fenotype wel.
C
genotype en fenotype veranderen niet
D
genotype en fenotype veranderen wel
Slide 14 - Quiz
Aan de slag!
Eerst samen opdracht 9 maken.
Maak hierna zelf de opdrachten van thema 5, basisstof 1 af.
Als de opdracht niet goed is gemaakt, zal de docent hem resetten.
Gebruik je boek vanaf bladzijde 80
Slide 15 - Diapositive
Lichaamscellen
Slide 16 - Diapositive
Ontstaan van het fenotype
Slide 17 - Diapositive
Het genotype kun je aanpassen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quiz
Chromosomen komen voor in paren
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
Hoe heet de stof waar chromosomen uit bestaan?
A
Genen
B
Eigenschappen
C
DNA
Slide 20 - Quiz
Opdrachten maken!
Slide 21 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat fenotype en genotype zijn
Je kunt uitleggen wat genen zijn
Je kunt uitleggen hoe fenotype en genotype tot stand komen
Slide 22 - Diapositive
Basisstof 3: Variatie in genotypen
Slide 23 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat gelijke en ongelijke genen doen Je kunt vertellen wat mutaties zijn Je kunt uitleggen hoe nieuwe genotypen ontstaan Je kunt mutagene invloeden benoemen en uitleggen wat deze doen Je kunt uitleggen hoe kanker ontstaat
Slide 24 - Diapositive
Gelijke en ongelijke genenparen
Slide 25 - Diapositive
Mutatie
DNA beschadigd: erfelijke eigenschap wordt veranderd
Mutant
Slide 26 - Diapositive
Nieuwe genotypen
Door geslachtelijke voortplanting en mutaties
Slide 27 - Diapositive
Mutagene invloeden
Slide 28 - Diapositive
Kanker
Slide 29 - Diapositive
Opdrachten maken!
Slide 30 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat gelijke en ongelijke genen doen Je kunt vertellen wat mutaties zijn Je kunt uitleggen hoe nieuwe genotypen ontstaan Je kunt mutagene invloeden benoemen en uitleggen wat deze doen Je kunt uitleggen hoe kanker ontstaat
Slide 31 - Diapositive
Basisstof 4: De evolutietheorie
Slide 32 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe de evolutietheorie is ontstaan
Je kunt uitleggen wat we onder evolutie verstaan
Je kunt voorbeelden noemen van nieuwe genotypen, natuurlijke selectie en ontstaan van nieuwe soorten
Slide 33 - Diapositive
Charles Darwin
1859 beschreef hij de evolutietheorie Vinken van Darwin
Slide 34 - Diapositive
Evolutietheorie
Er zijn feiten die de theorie aannemelijk maken
Die argumenten gaan over verandering in genotype, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten
Slide 35 - Diapositive
Verandering in genotype
Populaties zijn individuen, ieder met hun eigen genotype
Met geslachtelijke voortplanting en mutaties ontstaan continue nieuwe genotypes