Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
Welkom 3VE
Slide 1 - Diapositive
Wat ga je leren?
1. Drie verschillende typen bloedtransfusies
2. Vier verschillende bloedgroepen en digitaal bloedtransfusies uitvoeren
3. Wie is universele donor en ontvanger?
4. Wat gebeurt er bij orgaantransplantatie
Slide 2 - Diapositive
Uhh, hoe zat het ook alweer?
Met je afweersysteem en vaccinaties... Weet je het nog?
Slide 3 - Diapositive
Wat is het verschil tussen een bacterie en een virus?
A
Alle virussen maken je ziek, terwijl er ook goedaardige bacteriën zijn.
B
Bacteriën kunnen zichzelf voortplanten, virussen hebben jouw cellen daarvoor nodig.
C
Alle bacteriën maken je ziek, terwijl er ook virussen zijn die je géén kwaad doen.
Slide 4 - Quiz
Welk kenmerk van vreetcellen is ONJUIST?
A
Elke vreetcel is specifiek voor één ziekteverwekker.
B
Vreetcellen herkennen ziekteverwekkers aan hun lichaamsvreemde antigenen
C
Vreetcellen zijn onderdeel van je algemene afweer.
D
Een vreetcel 'eet' de ziekteverwekker op
Slide 5 - Quiz
Welk kenmerk van antistofcellen is ONJUIST?
A
Elke antistofcel is specifiek voor één ziekteverwekker (sleutel/slot principe).
B
Antistofcellen kunnen snel delen en zo veel antistoffen maken.
C
Antistofcellen maken ook geheugencellen.
D
Antistofcellen zijn onderdeel van de algemene afweer.
Slide 6 - Quiz
antistofcel
virus
antistof
antigeen
Slide 7 - Question de remorquage
Natuurlijk
Kunstmatig
Actief
Passief
antistof in moedermelk
je krijgt corona en wordt beter
injectie met vaccin
antistofinjectie
Slide 8 - Question de remorquage
1667: eerste bloedtransfusie
Slide 9 - Diapositive
1818: eerste bloedtransfusie tussen mensen
Slide 10 - Diapositive
1900: Karl Lansteiner ontdekt ABO systeem
Slide 11 - Diapositive
Bloedtransfusie is het toedienen krijgen van andermans bloedcellen / bloedplasma / bloedplaatjes
De ziekte / aandoening bepaald welke onderdelen nodig zijn
Slide 12 - Diapositive
Mensen die leiden aan bloedarmoede hebben vaak last van hoofdpijn, vermoeidheid en spierpijn. Dit heeft te maken met het feit dat zij zuurstof niet goed door hun lichaam kunnen krijgen. Wat hebben mensen die bloedarmoede hebben nodig qua bloedtransfusie?
A
Rode bloedcellen
B
Witte bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Vul nu zelf in:
Slide 16 - Diapositive
Universele ontvanger?
Universele donor?
Slide 17 - Diapositive
Rhesus factor
= antigen op een rode bloedcel
Rhesus positief (Rh+) heeft wel de rhesusfactor.
Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.
Slide 18 - Diapositive
Rhesus factor en zwangerschap
Leg uit wat er hiernaast in de afbeelding gebeurt
Slide 19 - Diapositive
Aan de bak
Lees de theorie van 9.5, zelf orgaandonatie lezen (p. 100) MAKEN: 1 t/m 20
KLAAR? Afmaken eerdere paragrafen OF ga oefenen met bloedtransfusies (link Classroom > oefenen > bloedgroepbepaling OF BLOOD TYPING GAME)
Individuele gesprekjes!
Slide 20 - Diapositive
Wat ga je leren?
1. Drie verschillende typen bloedtransfusies
2. Vier verschillende bloedgroepen en digitaal bloedtransfusies uitvoeren
3. Welke bloedgroep is universele donor en ontvanger?