herhalen werkwoord avoir ch1 brugklas

Belangrijke oefeningen
ex 16c en d
ex 17d
ex 18
ex 31c en e
ex 32
Zet hier in je boek een uitroepteken bij!
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Belangrijke oefeningen
ex 16c en d
ex 17d
ex 18
ex 31c en e
ex 32
Zet hier in je boek een uitroepteken bij!

Slide 1 - Diapositive

Wat moet je kunnen/kennen?
getallen verstaan en opschrijven
le, la, l' en les invullen
un, une invullen
werkwoord "avoir" en persoonlijk voornaamwoord
stukje schrijven (phrases-clés gebruiken)
woorden kiezen in juiste zin
stukje lezen en stukje luisteren

Slide 2 - Diapositive

Hoe bereid je dat voor?
* leer de woorden (bv Slim Stampen): oefen ook met schrijven!
* laat jezelf overhoren
* zorg dat je weet of woorden mannelijk of vrouwelijk zijn
* maak de oefentoets (online)
* zorg dat je begrijpt welke fouten je gemaakt hebt in de oef.
* oefen online nog een luisteroefening (bv ex 5 en ex 20)
* leer en herhaal de phrases-clés: zorg dat je ze goed schrijft en dat je de schuingedrukte woorden kunt vervangen


Slide 3 - Diapositive

Het werkwoord "avoir"
Zorg dat je het werkwoord "avoir" kunt vervoegen
j'ai                       - ik heb
tu as                   - jij hebt
il/elle/on a       - hij/zij/men heeft of wij hebben 
nous avons     - wij hebben
vous avez         - jullie hebben / u heeft
ils/elles ont     - zij hebben 

Slide 4 - Diapositive

Vul de juiste vorm van "avoir" in
Tu .... une soeur
A
as
B
ai
C
a
D
avons

Slide 5 - Quiz

Vul de juiste vorm van "avoir" in
J’ …… un frère, il s’appelle Lucas
A
as
B
ai
C
a
D
ont

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm van "avoir" in
Manon ..... un chien et un chat
A
ont
B
ai
C
as
D
a

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm van "avoir" in
Nous ..... un grand jardin
A
ont
B
avons
C
avez
D
a

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm van "avoir" in
Vous ……. un croissant?

A
avons
B
avez
C
ont
D
a

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van "avoir" in
Les garçons ……. quatre poissons
A
a
B
avons
C
ont
D
as

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Vidéo