2e klas herhaling ev/mv, seizoen,dag, voca + ww 22-23

Welk seizoen zie je?
A
el invierno
B
el verano
C
la primavera
D
el otoño
1 / 16
suivant
Slide 1: Quiz
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

Welk seizoen zie je?
A
el invierno
B
el verano
C
la primavera
D
el otoño

Slide 1 - Quiz

moederdag valt altijd op een
A
sábado
B
lunes
C
domingo
D
miércoles

Slide 2 - Quiz

Wat zie je?
A
las gafas de sol
B
las pantuflas
C
las chancletas
D
el reloj

Slide 3 - Quiz

Wat zie je?
A
la bufanda
B
la nieve
C
la nariz
D
el muñeco de nieve

Slide 4 - Quiz

In het Spaans vervoegen.
Marco woont
A
Marco vive
B
Marco viven
C
Marco vivís

Slide 5 - Quiz

In het Spaans vervoegen.
wij zingen
A
vosotros cantáis
B
ellos cantan
C
nosotros cantamos

Slide 6 - Quiz

welk seizoen zie je?
A
el invierno
B
el verano
C
la primavera

Slide 7 - Quiz

Zet het woord in het meervoud.
pez

Slide 8 - Question ouverte

Wat zie je?
Schrijf ook het lidwoord erbij.

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal in het Spaans.
mijn spinnen
A
mi arañas
B
su arañas
C
nuestro s arañas
D
mis arañas

Slide 10 - Quiz

Vertaal in het Spaans.
zijn katten

Slide 11 - Question ouverte

L
O
S

M
E
S
E
S
enero
abril
marzo
junio
mayo
julio
febrero
agosto
septiembre
octubre
noviembre
diciembre
mei
juni
juli
maart
februari
april
januari
augustus
september
oktober
november
december

Slide 12 - Question de remorquage

L
O
S

D
í
A
S
sábado
miércoles
viernes
lunes
jueves
domingo
martes
donderdag
maandag
zondag
vrijdag
dinsdag
woensdag
zaterdag

Slide 13 - Question de remorquage

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 14 - Question de remorquage

Vervoeg in het Spaans.
jullie praten

Slide 15 - Question ouverte

Vervoeg het werkwoord.
Marta en Ronaldo bailar
A
bailamos
B
bailáis
C
bailan
D
baila

Slide 16 - Quiz