7.4 Verteren

Planning
  • Wat weten jullie nog/al?
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelencheck

Pak alvast je schrift!
Leerdoelen 7.4

- Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd
- Je kunt uitleggen hoe enzymen werken
- Je kunt beschrijven hoe je voedsel door het verteringsstelsel gaat
- Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam gebeurt
- Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
- Je kunt uitleggen wat er na de vertering met de voedselresten gebeurt.
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning
  • Wat weten jullie nog/al?
  • Uitleg
  • Opdrachten maken
  • Leerdoelencheck

Pak alvast je schrift!
Leerdoelen 7.4

- Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd
- Je kunt uitleggen hoe enzymen werken
- Je kunt beschrijven hoe je voedsel door het verteringsstelsel gaat
- Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam gebeurt
- Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
- Je kunt uitleggen wat er na de vertering met de voedselresten gebeurt.

Slide 1 - Diapositive

Wat weten jullie nog/al? (schrijf op!)
  1. Wat zijn de zes voedingsstoffen?  
  2. Welke drie groepen voedingsstoffen zijn er?
  3. Wat is het verschil tussen een voedingsmiddel en -stof?
  1. Wat is de schijf van vijf?


Slide 2 - Diapositive

Vertering en verteringssappen
Voedingsstoffen moeten vanuit het voedsel in 
het bloed komen. Water, mineralen, vitaminen en glucose 
zijn klein genoeg om in het bloed opgenomen te worden.

Eiwitten, vetten en de meeste koolhydraten moeten eerst kleiner gemaakt worden.
Vertering = klein maken van voedingsstoffen zodat ze kunnen worden opgenomen in het bloed.

Slide 3 - Diapositive

Vertering
Vertering is het omzetten van voedingsstoffen in verteringsproducten.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever en afvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in verteringsproducten. 
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.

Slide 4 - Diapositive

In verschillende organen zitten cellen die verteringssappen maken.
 
--> bevatten enzymen voor het verkleinen van grote voedingsstoffen
--> Enzymen 'knippen' de grote voedingsstoffen in stukken.

Enzym = een eiwit

Slide 5 - Diapositive

- Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
Voor elk soort voedingsstof is er een
apart enzym met een speciale vorm. 

1. Het enzym bindt zich aan de voedingsstof.
2. Het enzym knipt de voedingsstof in tweeën. 
3. Het enzym laat los en kan opnieuw dezelfde 
soort voedingsstof afbreken. 

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Optimumtemperatuur
< 10: werkt het niet

37: optimaal, het snelst

> 45: stuk

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Voedsel komt binnen
Mondholte - keelholte - slokdarm

De huig sluit je neusholte af en 
het strotklepje je luchtpijp
-> voedsel de juiste weg, 
namelijk de slokdarm in

Werkt het afsluiten niet goed? --> Voedsel schiet luchtpijp in. Wat gebeurt er dan?

Slide 10 - Diapositive

Peristaltische beweging
3 = kringspieren
4 = lengtespieren
5 = voedselbrij

Slide 11 - Diapositive

Peristaltische bewegingen
De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol. 

Spierbewegingen in de wand van organen van je verteringsstelsel die de voedselbrij voortduwen.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Samengevat!
Vier verteringssappen, bevat enzymen:
  • Speeksel: zetmeel
  • Maagsap: zetmeel en eiwitten
  • Alvleessap: zetmeel, eiwitten en vetten
  • Darmsap: zetmeel, eiwitten
Gal is geen verteringssap, maar 
emulgeert vetten. Gemaakt door de lever.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

7.4 (eerst 10 min. in stilte)

Maken opdr. 1 t/m 13 
 + nakijken. 






Klaar? 
- Maken samenvatten 7.1 en 7.4 op blz. 70 en 72/73

timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Startopdracht:
Pak je boek en open het bij 7.4.
Start je laptop op en open LessonUp.


Planning:
- Voorkennis
- Uitleg 
- Opdrachten 
- Afsluiting 

Leerdoelen 7.4
- Je kunt uitleggen hoe je voedsel wordt verteerd
- Je kunt uitleggen hoe enzymen werken
- Je kunt beschrijven hoe je voedsel door het verteringsstelsel gaat
- Je kunt beschrijven waar vertering in je lichaam gebeurt
- Je kunt uitleggen hoe de voedingsstoffen in je bloed komen
- Je kunt uitleggen wat er na de vertering met de voedselresten gebeurt.

Slide 17 - Diapositive

Wat weet je nog?

Slide 18 - Diapositive

speekselklieren
Maag
Alvleesklier
Twaalfvingerige darm
Dunne darm

Slide 19 - Question de remorquage

Moet WEL verteerd worden
Hoeft NIET verteerd te worden
Wordt niet verteerd
     (1 antwoord)
Eiwit
Water
Koolhydraat
Voedingsvezel
Vetten
Mineralen
Vitamine

Slide 20 - Question de remorquage


De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 21 - Quiz

Welke van onderstaande voedingsstoffen kunnen direct in het bloed worden opgenomen zonder eerst verteerd te worden?
A
Eiwitten
B
Glucose
C
Vetten
D
Zetmeel

Slide 22 - Quiz

Wat is zetmeel?
A
Koolhydraat
B
Eiwit
C
Vet
D
Vitamine

Slide 23 - Quiz

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 24 - Quiz

Wat doen enzymen?
A
Zorgen ervoor dat voedingsmiddelen worden afgebroken.
B
Zorgen ervoor dat voedingsstoffen niet worden afgebroken.
C
Zorgen ervoor dat voedingsstoffen worden afgebroken.
D
Zorgen ervoor dat het oppervlakte van voedingsstoffen vergroot wordt.

Slide 25 - Quiz

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur.
Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 26 - Quiz

De voedselbrij doet er enige tijd over om het hele verteringsstelsel te
passeren. Hierbij spelen peristaltische bewegingen een rol.
In de darmwand bevinden zich kringspieren en lengtespieren.
Welke van deze spieren zijn betrokken bij de peristaltische bewegingen?
A
geen van beide typen spieren
B
alleen kringspieren
C
alleen kringspieren
D
zowel kringspieren als lengtespieren

Slide 27 - Quiz

Wat houdt de 'optimumtemperatuur' van een enzym in?

Slide 28 - Question ouverte

Wat is onderdeel Q?

Slide 29 - Question ouverte

Wat is onderdeel S?

Slide 30 - Question ouverte

In een onderdeel van het verteringsstelsel worden de meeste verteerde voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
Hoe heet dit onderdeel?
A
Maag
B
Twaalfvingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm

Slide 31 - Quiz

Wat wordt bij het slikken door de huig afgesloten?
A
keelholte
B
luchtpijp
C
neusholte
D
slokdarm

Slide 32 - Quiz

De weg van het voedsel
Waar vindt vertering plaats?

In 4 organen:
1 Mondholte - eerste stap zetmeelvertering (speeksel)
2 Maageiwitvertering (door maagsap
Maag bevat ook maagzuur; doodt bacteriën
3 Twaalfvingerige darm (eerste deel dunne darm) - 
verdere vertering van zetmeel en eiwit,
start vertering vet (alvleessap)

Slide 33 - Diapositive

Gal; groene vloeistof wordt gemaakt in de lever (!)
Gal wordt opgeslagen (!!) in de galblaas

Gal emulgeert vetten in de twaalfvingerige darm.

Gal bevat dus geen enzymen,
gal helpt bij de vertering van vetten.
Gal is dus géén verteringssap (!!). 

Slide 34 - Diapositive



4.
Dunne darm - vertering
van grote voedingsstoffen
wordt afgemaakt (darmsap). 


Slide 35 - Diapositive

Waar en door wat wordt je voedsel verteerd?
  • Mondholte: speeksel 
  • Maag: maagsap
  • 12 vingerige darm: alvleessap
  •  Dunne darm: darmsap

GAL IS HULPSTOF !!

Slide 36 - Diapositive

Waar komen de voedingsstoffen in het bloed?
In de dunne darm zijn de voedingsstoffen klein genoeg om in het bloed te worden opgenomen.
De dunne darmwand is erg dun en bevat veel haarvaten. De voedingsstoffen kunnen gemakkelijk door de wand heen (bron 10).
Door de darmplooien met darmvlokken is het oppervlakte van de dunne darmwand erg groot.

Slide 37 - Diapositive

Dikke darm
In de dikke darm word het water uit de voedselbrij gehaald.

De onverteerbare resten worden ingedikt en tot poep gemaakt.

Slide 38 - Diapositive

Wat blijft er over na vertering?
  1. Waterige pap komt in de dikke darm.
  2. Water terug het bloed in.
  3. Darmflora verteert nog deel van onverteerde resten eten.
  4. Ontlasting, oftewel poep blijft over.

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

7.4
Weektaak voor maandag 16 september:
opdr (1 t/m 14) 15 t/m 26 + nakijken. 



Na de opdrachten, kies uit:
- Maken samenvatten 7.1 en 7.4 (vanaf blz. 70, opdr. 4 niet)
- Tekenen verteringsstelsel op een A4, inclusief namen en verteringssappen
timer
5:00

Slide 42 - Diapositive