Week 20 ww er/ir/re pr.pc,imp.

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t, vwo
• Leerjaar 3

Bonjour tout le monde!

• Jassen uit
• telefoon in je tas
• Chromebook en boek op tafel
• Als de timer is afgelopen begint de les.

29 mei

SO chap. 6 Bron A,B,E

grammatica werkwoorden en hun tijden

het bezittelijk voornaamwoord

het bijvoeglijk naamwoord

de woordvolgorde

Leerdoel

Ik kan een werkwoord in de présent, de passé composé en in de imparfait gebruiken.

présent

imparfait

passé composé

je donne

je donnais

j'ai donné

Le présent

de onvoltooid tegenwoordige tijd

Je

Ils/elles

Vous

Nous

Il/elle/on

Tu

Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)

Verbes réguliers -er

-e

-ent

-ons

-es

-ez

-e

Je

Ils/elles

Vous

Nous

Il/elle/on

Tu

Verbes                -ir        (grandir, rougir, réagir, finir)

Verbes réguliers -ir

-is

-issent

-issons

-is

-issez

-it

Je

Ils/elles

Vous

Nous

Il/elle/on

Tu

Verbes                -re        (vendre, descendre, attendre, entendre)

Verbes réguliers -re

-s

-ent

-ons

-

-ez

-s

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp

Grammaire 'Avoir'  hebben

ik heb

jij hebt

hij/zij/men heeft / we hebben

wij hebben

u heeft, jullie hebben

zij hebben

avoir=hebben

Avoir: il,elle,on

Avoir: nous

Avoir: vous

Avoir: ils,elles

Avoir: tu

Avoir: j'

avons

ont

ai

avez

as

a

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Combineer de juiste vorm van 'avoir' 

Grammaire 'Avoir'  --> hebben

ai

as

a

avons

avez

ont

Le passé composé

de voltooid tegenwoordige tijd

het voltooid deelwoord

er => é

ir => i

re =>

Voltooid deelwoord van: descendre

Wat is het voltooid deelwoord van grandir

Wat is het voltooid deelwoord van 'jouer'?

Le passé composé (habiter)

1. On a habité
2. On habitions
3. On habite
4. On habitait

Geef de juiste vorm: le passé composé
Tu ... (choisir)

1. as choisi
2. a choisi
3. est choisi
4. es choisi

Geef de juiste vorm: le passé composé
Nous ... (vendre)

1. avons vendé
2. avez vendé
3. avons vendu
4. avez vendu

4 onregelmatige ww.

avoir => j'ai eu

être => j'ai été

prendre => j'ai pris

faire => j'ai fait

Aujourd'hui

Hier

Demain

Présent

passé composé

Futur

De passé composé van 'faire'

De passé composé van 'avoir'

De passé composé van 'être' 

fait

été

eu

De passé composé van 'faire'

De passé composé van 'avoir'

De passé composé van 'être' 

De passé composé van 'prendre'

fait

été

eu

pris

l'imparfait

de onvoltooid verleden tijd

ik ging / wij aten / zij hadden

Wat is de stam van een regelmatig werkwoord als je de imparfait wilt gebruiken?

1. nous-vorm présent
2. hele werkwoord zonder er / ir / re
3. nous-vorm présent zonder -ons

Geef de nous-vorm van het werkwoord chanter / grossir / rendre.

Schrijf nu de stam van ww. chanter / grossir / rendre op die je gebruikt voor de imparfait.

Imparfait

Onderwerp	Uitgang	Voorbeeld
Je	- ais	Je parl ais
Tu	- ais	Tu parl ais
Il / Elle / On	- ait	Elle parl ait
Nous	- ions	Nous parl ions
Vous	- iez	Vous parl iez
Ils / Elles	- aient	Ils parl aient

De uitgangen van de imparfait herken je aan de ''i" van imparfait

Combineer de juiste imparfait uitgang bij het persoonlijk voornaamwoord.

Imparfait

-ais

-ais

- ait

- ions

- iez

-aient

Je

Tu

Elle

Nous

Vous

Ils / elles

wat zijn de uitgangen van de imparfait?

ais

ait

ions

iez

aient

e

es

ons

ez

4 onregelmatige ww.

avoir => j'avais

être => j'étais

prendre => je prenais

faire => je faisais

préparait

proposait

a montré

était

a rencontré

avait

se sont mariés

passé composé

passé composé

passé composé

imparfait

imparfait

imparfait

imparfait

Ik heb de tijden onder de knie

0100

werkwoorden en de tijden is vooral een kwestie van

1. begrijpen
2. oefenen
3. leren
4. leren, begrijpen, oefenen

Zelfstandig werken

Planning week 15 + 16 afmaken.