Week 2

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Module 3

Was machen wir diese Stunde?

Leesexamen cijfers 

1. Voorbereiding proefwerk

- Modalverben

- examenidioom

- examenteksten 

2. leesexamen maken

3. Quizziz  

Was machen wir diese Stunde?

- Oefenen mondeling Märchen + dialoog 

- Oefening modalverben maken

- Examentekst 10 nakijken. 

- maken examentekst 11 (20 min) + nakijken 

Was machen wir diese Stunde?

- oefenen mondeling Märchen + dialoog + minuutje spreken.

- Examentekst 8 nakijken. 

- maken examentekst 9 (20 min) + nakijken 

Nakijken examenteksten 

teksten 10

Text 11 machen

Märchen 

Maak gebruik van: 

https://ttsreader.com/

Fertig? Dialoog oefenen en minuutje spreken

Leerwerk 

DEEL 1   zonder woordenboek

• Woordenschat (Duits/Ned.)

- examenidioom

Hoofdstuk 9 Medien blz. 59 tm 64

Hoofdstuk 20 blz. 133 tm 138

- veel voorkomende vragen bij examenteksten

Lijst staat in je tekstboek

• grammatica (modalverben) 

DEEL 2 met woordenboek

• Lezen; examenteksten met woordenboek

Vragen bij examenteksten 

Vertaal: 

Von welchen Problem ist in Zeile….. die Rede?

Was drückt dieser Satz/Absatz aus?

Welches Problem stellt der Verfasser dar?

Examenidioom Medien & Schlüsselwörter

Zinnen van examenidioom waarbij het dikgedrukte woord is weggelaten. 

Modalverben 

möchten

dürfen

können

müssen

mögen

wollen 

Betekenis geven + vervoegen + je moet de woorden in de juiste volgorde kunnen zetten. 

Aufgaben 

Examenidioom

S. 63 Medien: vertaal de woorden naar het Nederlands, vul dan de zinnen in. 

S. 136 Schlüsselwörter: vertaal eerst de woorden... etc. 

Modalverben

Maak het stencil 

Leesteksten 

paar examenteksten 

Leestekst nakijken

Module 3

Aussprache

K. 8, 12.2

Onderstreep de letters die anders uitgesproken worden.

Module 3

Textbuch, S. 3

Arbeitsheft, S. 3 

Module 3

Aussprache üben (stencil)

Fertig: S. 5 TB

Lesen 

Was wird in Absatz… beschrieben?

Wat wordt er in alinea ……beschreven?

Was wird aus diesen Zeilen/ diesem Absatz in Bezug auf….. deutlich?

Wat wordt er in deze regels/ deze alinea met betrekking tot …….. duidelijk?

Was macht der …… Absatz über…..deutlich?

Wat maakt alinea……. over…….. duidelijk?

Welches Problem stellt der Verfasser dar?

Welk probleem beschrijft de schrijver?

Von welchen Problem ist in Zeile….. die Rede?

Van welk probleem is er sprake in regel…….?

Worum handelt es sich in ……..Absatz?

Om wat/ waarom gaat het in aline……..?

Auf welche Frage gibt der …… Absatz eine Antwort?

Op welke vraag geeft alinea……. een antwoord?

Lesen 

Was behauptet der Autor/ der Verfasser?

Lesen 

Was meint der Autor/der Verfasser?

Lesen 

Welche Aussage über Gijs stimmt mit dem. 1 Absatz überein?

Lesen 

Was soll dieser Satz über Maja deutlich machen?

Lesen 

Welche Aussage ist dem 2. Absatz nach korrekt?

Lesen 

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 3?

Modalverben

möchten

dürfen

können

müssen

mögen

wollen

Nächste Woche

Alle opdrachten van week 6 + leestekst 

Nakijken leestekst

Lesen

1. Begrijp de vraag 

2. Als je een woord in een antwoord niet begrijpt, opzoeken.

3. Onderstreep waar je het antwoord in de alinea gevonden hebt. 

Was machen wir diese Stunde?

1. Cito toets Woots 

2. Handelingsdeel afmaken 

3. Opdrachten zelf nakijken

Toetsen: 

Kijk en luistertoets

SE E (weging 3)

Leertoets SE F Module 2

(weging 2)

Was machen wir diese Stunde?

1. Leesteksten nakijken

2. Dialoog oefenen

3. Modalverben

Hausaufgaben

Teksten maken en meenemen 

- Vanaf volgende week kwt - uren Duits volgen.