le corps

le corps
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

le corps

Slide 1 - Diapositive

Eerst volgen zo een aantal sites met liedjes e.d. waar je de vocabulaire kunt leren die te maken heeft met het lichaam. Daarna volgen een aantal vragen over de lichaamsdelen .

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Slide 4 - Lien

Slide 5 - Lien

Slide 6 - Lien

Slide 7 - Lien

Slide 8 - Lien

avoir mal à......= pijn hebben aan

J'ai mal à la tête          vr. la tête          ik heb pijn aan mijn hoofd

J'ai mal au genou       m. le genou    ik heb pijn aan mijn knie

J'ai mal à l'épaule       kl. l'épaule     ik heb pijn aan mijn schouder

J'ai mal aux mains mvd les jambes   ik heb pijn aan mijn handen

In het Frans gebruiken wij geen bezittelijk voornaamwoord met

pijn hebben aan!

Slide 9 - Diapositive

la gorge
A
de knie
B
de hoofd
C
het oor
D
de keel

Slide 10 - Quiz

le ventre
A
de buik
B
de knie
C
het hart
D
de hand

Slide 11 - Quiz

les doigts
A
de tenen
B
de vingers
C
de oren
D
de wangen

Slide 12 - Quiz


A
Le nez
B
Les joues
C
Les jambes
D
Les oreilles

Slide 13 - Quiz


A
Les fesses
B
Les cheveux
C
Les oreilles
D
Les jambes

Slide 14 - Quiz


timer
0:15
A
la main
B
la bouche
C
le pied
D
le nez

Slide 15 - Quiz


A
la jambe
B
la tête
C
le bras
D
le genou

Slide 16 - Quiz


timer
0:15
A
la main
B
le ventre
C
le pied
D
la bouche

Slide 17 - Quiz


A
la jambe
B
la tête
C
le bras
D
le genou

Slide 18 - Quiz


A
Le bras
B
La cheville
C
La jambe
D
Le cou

Slide 19 - Quiz

het oog
A
l' oueil
B
l'oeil
C
les yeux
D
l'ouil

Slide 20 - Quiz

De wangen
A
Les bras
B
Les jambes
C
Les joues
D
Les oreilles

Slide 21 - Quiz


A
Le pied
B
Le coeur
C
Le bras
D
Le genou

Slide 22 - Quiz

l'épaule
A
de maag
B
de buik
C
de schouder
D
de arm

Slide 23 - Quiz

le dos
A
de rug
B
het been
C
de buik
D
de voet

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Lien