Wet van Ohm

• Voertuigentechniek
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Wet van Ohm

Spanning = Volt --> U

Stroom = Ampere --> I

Weerstand = Ohm --> R

Vermogen = Watt --> P

                               Overzicht:

U=IxR.            12=2x6

I= U/R.            2=12/6

R= U/I.            6=12/2

P=UxI.            60=10x6

U=P/I.             10=60/6

I=P/U.             6=60/10

- Spanning word verdeeld.

- Stroom is overal gelijk.

- Vervangingsweerstand (Rv):

Rv=R1+R2+R3

Voorbeeld 1

Spanning (U)= 12Volt

Weerstand L1 (R) = 2 Ohm

Stroom L1 (I) = ?

U:R= 6 dus I L1 = 6 Ampere

Probeer nu zelf de stroom van 

L2 & L3 uit te rekenen.

Voorbeeld 2

Spanning (U) = 12 Volt

Weerstand (R) = 6 Ohm

Stroom (I) = ????

Voorbeeld 3

De weerstanden staan hier in serie.

De vervangingsweerstand (Rv)is dus:

Rv = R1 + R2

Rv = 3,5 + 3,5

Rv = 7 Ohm

- Spanning is overal gelijk

- Stroom word verdeeld

- Vervangingsweerstand (Rv):

1/Rv=1/R1+1/R2+1/R3

Voorbeeld 1

Spanning (U) = ??? Volt

Stroom (I) R1 = 3 Ampere

Weerstand (R) R1 = 2 Ohm

Formule: U=IxR

3 x 2 = 6 Volt

Voorbeeld 2

Wat is de totale weerstand in deze parallelschakeling?

Tel de stroom van weerstand R1 en R2 bij elkaar op:

2,7 + 2 = 4,7 Ampere

Voorbeeld 3

Bereken de weerstand (R) van R2.

Spanning (U) = 7,8 Volt

Stroom (I) R2 = 0,9 Ampere

7,8 : 0,9 = 8,7 Ohm

Voorbeeld 4

De weerstanden staan hier parallel geschakeld.

De vervangingsweerstand (Rv) bereken je dus:

1/Rv=1/R1+1/R2

1/Rv=1/5+1/10

1/Rv=0,2+0,1

1/Rv=0,3

1/0.3 = 3,33 Rv = 3,33