2F3 maandag: Een goed begin

Welkom!
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wat doe je vandaag?
  • Lezen (10 minuten)
  • Dictee voor 2
  • Zoek de fouten
  • Disk: Schrijf over een goede vriend of vriendin




timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Dictee met z'n twee
1: Kies wie er begint en laat de woorden niet zien!
2: Geef nu elkaar een dictee 
3: Kijk samen na.
4: Welke woorden vinden jullie moeilijk? 
timer
15:00

Slide 4 - Diapositive

Lees je boek 
Opdracht:
Schrijf 2 zinnen bij een plaatje of foto in je boek.
Begin de zin bijvoorbeeld met:
Ik zie......
Op het plaatje......
timer
10:00

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Carte mentale

Dictee
1
2
.....
10

Slide 8 - Diapositive

Wat was het huiswerk voor vandaag?

  • Neem je boek mee: Beter Nederlands
  • Maak een elfje

Is dat gelukt?

Slide 9 - Diapositive

Huiswerk voor vrijdag:

  • Lees de tekst
  • Een goed begin les 1 t/m opdracht 9

Is dat gelukt?

Slide 10 - Diapositive

Nieuwebegrip: 
Tekst lezen 
Vragen maken

Samen nakijken
timer
0:15

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Luister en maak aantekeningen 





Opdracht:
Probeer nu samen een korte tekst te schrijven over het nieuws.

Slide 13 - Diapositive

de aardbeving

Slide 14 - Diapositive

De gewonden
Hij is gewond aan zijn knie.

Slide 15 - Diapositive

Verwoesten
De aardbeving heeft veel huizen verwoest.

Slide 16 - Diapositive


A
Sint Pietersberg
B
Atlasgebergte

Slide 17 - Quiz

Sint Pietersberg in Limburg

Slide 18 - Diapositive

1 uur bestaat uit 60.......................
A
seconden
B
minuten
C
uren
D
dagen

Slide 19 - Quiz

Het huis is ingestort.
Ik zoek in het woordenboek het woord:
A
storten
B
gestorten
C
storen
D
instorten

Slide 20 - Quiz

Vastzitten:
A
Hij zit vast.
B
Hij vast zit.

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
moelijk
B
moeilik
C
moeilijk
D
moeileik

Slide 22 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
Makkelijk
B
makelijk
C
Makkeluk
D
Makkelik

Slide 23 - Quiz

een schok: een kleinere schok

Slide 24 - Diapositive

de schade

Slide 25 - Diapositive