VMR3 -Les 1.Organismen - levend, dood, levenloos, levenskenmerken

Organismen
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Organismen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen wat een organisme is

2. Je kunt onderscheiden of iets levend, dood of levenloos is

3. Je kunt negen levenskenmerken van organismen 
noemen en toelichten

Slide 2 - Diapositive

Wat is een organisme?

Slide 3 - Carte mentale

Organisch= Levend

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Welk organisme / organismen zie je hier?
A
Bij
B
Roos (bloem)
C
Wesp
D
Lelie (bloem

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Anorganisch - Levenloos

Slide 8 - Diapositive

Wat is levend, dood, levenloos?

Slide 9 - Diapositive

Wat denk jij wat een levenskenmerk is?

Slide 10 - Carte mentale

Levenskenmerken
  1. Stofwisseling
    - Voeden
    - Ademhalen
    - Uitscheiden
  2. Groeien
  3. Ontwikkelen
  4. Reageren op prikkels
  5. Bewegen

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Levenscyclus
  • Elke soort heeft
    een levenscyclus
  • Individu gaat dood
  • Soort blijft bestaan 

Slide 14 - Diapositive

Levensloop
  • Individu = één organisme
  • Begint bij geboorte, stopt bij overlijden
  • Dood organisme vertoont geen levenskenmerken

Slide 15 - Diapositive

opdrachten in tweetallen
  1. Ga naar cumlaude, daar staat de opdracht voor deze les bij biologie
  2. Maak elke opdracht eerst zelf, vergelijk het dan met de persoon naast je. 
  3. Is het antwoord goed aan beide kanten??
  4. Top! ga dan naar de volgende opdracht.

Slide 16 - Diapositive


A
DOOD
B
LEVEND
C
LEVENLOOS

Slide 17 - Quiz


A
DOOD
B
LEVEND
C
LEVENLOOS

Slide 18 - Quiz


A
DOOD
B
LEVEND
C
LEVENLOOS

Slide 19 - Quiz


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 20 - Quiz


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 21 - Quiz

Levenskenmerken

Slide 22 - Carte mentale

2. Juist of onjuist...
Alleen planten hebben een levenscyclus.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quiz