Pubquiz

1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

1. Welke docent is 3 maanden te vroeg geboren en was daardoor zo klein dat hij / zij de bijnaam "Garnaaltje" had?
A
Jeroen Nieuwenhuis
B
Germo van der Blom
C
Danny Löhnen
D
Rob de Blois

Slide 2 - Quiz

2. Wie is de opleidingsmanager van de Sport- & Beweegcampus Assen?
A
Frank Schouten
B
John van Apeldoorn
C
Jeroen Nieuwenhuis
D
Germo van der Blom

Slide 3 - Quiz

3. Welke wereldkampioen schaatsen / Olympische schaatser werkte bij Drenthe College?
A
Rintje Ritsma
B
Falko Zandstra
C
Hilbert van der Duim
D
Gerard Kemkers

Slide 4 - Quiz

4. Wie is deze jonge god?

Slide 5 - Question ouverte

5. Welke docent had vroeger de bijnaam "De Witte Dwerg"?
A
Germo van der Blom
B
Jeroen Nieuwenhuis
C
Danny Löhnen
D
Walter Haamel

Slide 6 - Quiz

8. Voor welke voetbalclub heeft Rob de Blois níet gespeeld?
A
BV Veendam
B
FC Emmen
C
FC Groningen
D
Geen van deze clubs

Slide 7 - Quiz

9. Welke docent heeft een verleden in vechtsport?
A
Frank Schouten
B
Jeroen Nieuwenhuis
C
Germo van der Blom
D
Stijn Bosma

Slide 8 - Quiz

10. Rob komt vaak op de fiets naar school. Wat is de totale reisafstand (dus heen + terug) die op een dag hij fietst?
A
50 km
B
60 km
C
70 km
D
80 km

Slide 9 - Quiz

11. Wie is deze knapperd?

Slide 10 - Question ouverte

12.Wie is de kerstman in dit filmpje?
A
Danny Löhnen
B
Walter Haamel
C
Frank Schouten
D
Jeroen Nieuwenhuisen

Slide 11 - Quiz

13. Welke docent deed aan judo
A
Frank Schouten
B
Stijn Bosma
C
Walter Haamel
D
Jasper Kuperus

Slide 12 - Quiz

14. Wie scoorde het eerste doelpunt van Frankrijk - Argentinië?
A
Messi
B
M'Bappé
C
Di-Maria
D
Alvarez

Slide 13 - Quiz

15. Een basketbalwedstrijd duurt
A
4 x 10 minuten
B
4 x 15 minuten
C
2 x 20 minuten
D
2 x 30 minuten

Slide 14 - Quiz

16. Een Olympisch wedstrijdbad heeft een lengte van
A
25 meter
B
30 meter
C
50 meter
D
100 meter

Slide 15 - Quiz

17. Welke sport heeft Berend lange tijd beoefend?
A
Voetbal
B
Tennis
C
Waterpolo
D
Roeien

Slide 16 - Quiz

18. Welke zwemslag is géén echte zwemslag?
A
Schoolslag
B
Vlinderslag
C
Borstcrawl
D
Libelleslag

Slide 17 - Quiz

18. De rode lijnen markeren de lengte van het strafschopgebied.
Hoe lang is het strafschopgebied?

Slide 18 - Question ouverte

20. Hoe heet de blauwe stip in het strafschopgebied?

Slide 19 - Question ouverte

21. Wat is de afstand tussen de blauwe penaltystip en het doel?

Slide 20 - Question ouverte

22. Welk grandslamtoernooi wordt op gras gespeeld?
A
Australian Open
B
Roland Garros
C
Wimbledon
D
US Open

Slide 21 - Quiz

23. Wat is het traditionele gerecht dat op Wimbledon geserveerd wordt?
A
aardbeien met slagroom
B
fish & chips
C
pannenkoeken
D
hotdogs

Slide 22 - Quiz

24. Wat is de Engelse term voor "scheidsrechter" bij tennis?
A
judge
B
arbiter
C
referee
D
umpire

Slide 23 - Quiz

25. Wat is de Engelse term voor "scheidsrechter" bij voetbal?
A
judge
B
arbiter
C
referee
D
umpire

Slide 24 - Quiz

26. Zet in de juiste volgorde van oud naar jong
A
Jeroen - Berend - Danny
B
Danny - Berend - Jeroen
C
Berend - Danny - Jeroen
D
Jeroen - Danny - Berend

Slide 25 - Quiz

27. Hoe vaak mag je overspelen bij volleybal?
A
1 keer
B
2 keer
C
3 keer
D
4 keer

Slide 26 - Quiz

28. Wie is deze kanjer?

Slide 27 - Question ouverte

29. Welke Nederlandse scheidsrechter is eigenaar van twee supermarkten?
A
Danny Makkelie
B
Björn Kuipers
C
Bas Nijhuis
D
Pol van Boekel

Slide 28 - Quiz

30. Welke Nederlandse scheidsrechter is naast scheidsrechter ook politieagent?
A
Danny Makkelie
B
Björn Kuipers
C
Bas Nijhuis
D
Pol van Boekel

Slide 29 - Quiz

31. Hoe noemen we sjoelen op het ijs?
A
sjoelen
B
ijssjoelen
C
curling
D
shoals

Slide 30 - Quiz

32. Welke sport(en) heeft onze opleidingsmanager beoefend en welke beoefent hij nu?
A
Vroeger: voetbal, tennis Nu: golf, mountainbiken
B
Vroeger: voetbal, hockey Nu: wandelen, skieën
C
Vroeger: voetbal Nu: tennis
D
Vroeger: roeien Nu snowboarden

Slide 31 - Quiz

33. Hoe heet het lopen terwijl je met de bal stuitert bij basketball?
A
stuiteren
B
bouncing
C
dribbelen
D
passen

Slide 32 - Quiz

34. Bij handbal mag je dribbelen, net als bij basketball.....
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 33 - Quiz

35. Wat betekent onderstaande zin?:
Feliz Navidad, próspero año y felicidad

Slide 34 - Question ouverte

Slide 35 - Diapositive