kt2 word order+ bijwoorden

word order+ bijwoorden
KT2 
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
engelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

word order+ bijwoorden
KT2 

Slide 1 - Diapositive

wat gaan wij doen vandaag?
korte uitleg
oefenen 
huiswerk

Slide 2 - Diapositive

doelen van de les

- aan het einde van de les kan jij  'wie doet wat waar wanneer' gebruiken in een zin
- aan het einde van de les kan jij een bijwoord gebruiken in een kloppende zin  (wie doet wat waar wanneer)

 

Slide 3 - Diapositive

wie doet wat waar wanneer
Susan     reads    books    at school   on Friday
cooked-yesterday - He- rice- in the kitchen-
wie: een of meer personen
doet: werkwoord(en)
wat: geeft aan wat
waar: een plek
wanneer: een moment/tijd

Slide 4 - Diapositive

Nederlands Engels
de man legde het boek gisteravond op tafel 
The man put the book on the table last night

Regel Piet 

Slide 5 - Diapositive

voorbeelden 
welke zin is volgens jullie correct? 

1. I played a game yesterday at school 

2. I played a game at school yesterday 

Slide 6 - Diapositive

belangrijk om te onthouden plek voor tijd 

1. My friend is painting flowers on the wall today

2. I watched a movie on Netflix this morning 

3. She is reading a book at the beach right now 

Slide 7 - Diapositive

laten we oefenen met Piet
plek voor tijd 

Slide 8 - Diapositive

kies de juiste volgorde
A
He swims every day in the pool.
B
He swims in the pool every day.

Slide 9 - Quiz

kies de juiste volgorde
A
I watched a movie on Netflix this morning
B
I watched a movie this morning on Netflix

Slide 10 - Quiz

laten wij nu oefenen met het slepen van de woorden
je ziet zometeen vijf vakjes met wie doet wat waar wanneer. sleep de delen van de zin naar de vakjes om een kloppende zin te maken

Slide 11 - Diapositive

wie
doet
wat
waar
wanneer
made 
in the library 
yesterday
my homework

Slide 12 - Question de remorquage

wie
doet
wat
waar
wanneer
her keys
forgot
my friend 
in my car
yesterday

Slide 13 - Question de remorquage

Wie 
doet
wat
waar 
wanneer 
a cake 
Peter & David 
are baking
in the kitchen
right now

Slide 14 - Question de remorquage

Bijwoorden van Frequentie
woorden die aangeven hoe vaak je iets doet

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Waar staan deze woorden in een zin?

Slide 17 - Diapositive

De bijwoorden van frequentie 
(bv. always, usually, regurlarly, sometimes, rarely, seldom, never) staan voor het werkwoord.

Behalve .............

Slide 18 - Diapositive

Bij de werkwoorden :
Am/ are/ is/ was / were zetten 
we het bijwoord 
achter het werkwoord

He is never late
She was always happy

Slide 19 - Diapositive

Choose the sentence with the correct word order.
A
We are never in a position to complain.
B
We never are in a position to complain.

Slide 20 - Quiz

Choose the sentence with the correct word order.
A
They often go out in the weekends.
B
They go often out in the weekends.

Slide 21 - Quiz

doelen behaald?
- aan het einde van de les kan jij 'wie doet wat waar wanneer' gebruiken in een zin
- aan het einde van de les kan jij een bijwoord gebruiken in een kloppende zin (wie doet wat waar wanneer)

Slide 22 - Diapositive

homework 
test yourself 3 
tekstboek theme words A & B leren pagina 81
 onregelmatige werkwoorden 60 t/m 72


Slide 23 - Diapositive