Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Woordenschat
Telefoons in de telefoonbak!
Klaarleggen:
Je boek/laptop
(Deze houden we gesloten)
Slide 1 - Diapositive
Wat gaan we vandaag doen?
Uitleg over hoe je woordbetekenissen kan vinden zonder woordenboek.
Zelfstandig aan het werk met de opdrachten van de weekplanning.
De les gezamenlijk afsluiten.
Slide 2 - Diapositive
Aan het einde van de les kan ik:
Synoniemen vinden
Betekenissen vinden
Een voorbeeld vinden
Een tegenstellingen vinden
Samenstellingen vinden
Slide 3 - Diapositive
Wat hebben we geleerd in de vorige les?
Hoe je woordbetekenissen opzoekt in het woordenboek.
Hoe je de juiste betekenis van een woord kan gebruiken.
Slide 4 - Diapositive
Een synoniem vinden:
Soms hebben woorden dezelfde betekenis. Zulke woorden noemen we synoniemen.
Bijvoorbeeld: Niet alleen Mette is intelligent, maar ook haar broer en zus zijn heel slim.
Staat een synoniem niet in dezelfde zin, lees dan de vorige of volgende zin/alinea.
In deze fabriek produceren ze badmode. Ze maken er badjassen, bikini's, en zwembroeken.
Slide 5 - Diapositive
Een betekenis zoeken:
Soms weet je niet wat een woord betekent, maar kun je de betekenis in de tekst vinden.
Bijvoorbeeld: Over de beroemde zangers wordt een glossy gemaakt. Dat is een tijdschrift met glimmende pagina's en veel foto's.
Slide 6 - Diapositive
Een voorbeeld vinden:
Ken je de betekenis van een woord niet? Kijk dan of er in de tekst voorbeelden worden genoemd. Deze maken de betekenis van een onbekend woord vaak duidelijk.
Bijvoorbeeld: Er zijn allerlei dresscodes voor een feest, zoals gala, kleur, zomers en zwart-wit.
Slide 7 - Diapositive
Een tegenstelling vinden:
Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn. Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms vinden doordat er in de tekst een tegenstelling van dat woord staat.
Nieuwe games zijn vaak prijzig, maar in de uitverkoop zijn ze goedkoop.
Aan de woorden maar, echter, toch, daarentegen kun je zien dat er een tegenstelling wordt genoemd.
Slide 8 - Diapositive
Een samenstelling vinden:
Woorden kunnen samengesteld zijn
uit twee woorden.
Bijvoorbeeld doelgroep. Je kent het woord doel en het woord groep.
Een doelgroep, is een groep mensen die interessant zijn voor 'reclamemakers'.
Slide 9 - Diapositive
Dit zijn voor- achtervoegsels
Een voorvoegsel of achtervoegsel plaats je voor/achter een woord, waardoor de betekenis van dat woord verandert.
Onverkoopbaar - is niet verkoopbaar
Hergebruiken - Opnieuw gebruiken
Smakeloos - zonder smaak
Smaakvol - met veel smaak
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Aan de slag met:
H6 woordenschat: alle opdrachten
Hoe? Online of met pen, papier en boek.
Wifi-wachtwoord:
penta34dnc
Wat te doen als je klaar bent:
H5 Lezen
Een tekst sturen aan mevr. Rosink
Hoofdstuk 6 woordenschat/woordenlijst
Muziek? Vandaag gaan we aan het werk zonder muziek.
Voor hoe lang?
Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Steek je vinger op, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We zijn stil aan het werk. Steek je vinger op als je vragen hebt.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.
timer
20:00
Slide 12 - Diapositive
Ik weet na vandaag hoe ik:
Synoniemen vind
Betekenissen vind
Een voorbeeld vind
Een tegenstellingen kan vinden
Samenstellingen kan vinden
Slide 13 - Diapositive
In de volgende les:
Gaan we aan de slag met de woordenlijst van Hoofdstuk 6 woordenlijst.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.