Lesson 4/10/22

Good morning!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Good morning!

Slide 1 - Diapositive

Question of the day
If you had (only) one wish, what would you wish for?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen
1. Ik ken de woorden van lesson 1&2
2. Ik ken de grammar van unit 1 en weet hoe ik deze moet toepassen
3. Ik heb geoefend met de stof van deze periode

Slide 3 - Diapositive

Demonstrative pronouns

Slide 4 - Diapositive

Use: this, these, that, those:

I want .... books over there.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 5 - Quiz

Use: this, these, that, those:

I would like to buy ... car.
A
this
B
these
C
that
D
those

Slide 6 - Quiz

... balloons here are nicer than ..... ones over there.
A
Those, these
B
These, those
C
This, that
D
That, this

Slide 7 - Quiz

I like ... dress more than ... one over there.
A
this, that
B
these, those
C
that, this
D
those, these

Slide 8 - Quiz

Personal Pronoun
  1. Wat betekent 'personal pronoun'?
  2. Welke weet je nog?
  3. Geef duidelijk aan of de personal pronoun enkelvoud is of meervoud.

Slide 9 - Diapositive

Persoonlijk voornaamwoorden

Slide 10 - Diapositive

Possessive pronoun
Nederlands
English
Mijn
jouw
zijn
haar
zijn/haar
onze
jullie
hun
Bezittelijk

Slide 11 - Diapositive

Possessive pronoun
Nederlands
English
Mijn
my
jouw
your
zijn
his
haar
her
zijn/haar
its
onze
our
jullie
your
hun
their
Bezittelijk

Slide 12 - Diapositive

a and an
Wanneer gebruik je A en wanneer gebruik je An?

Slide 13 - Diapositive

Computer
A
A
B
An

Slide 14 - Quiz

Apple
A
A
B
An

Slide 15 - Quiz

Uncle
A
A
B
An

Slide 16 - Quiz

Uniform
A
A
B
An

Slide 17 - Quiz

To be recap
- To be :

I
You/we/they
He/she/it

Slide 18 - Diapositive

To be recap
- To be :

I
am
You/we/they
are
He/she/it
is

Slide 19 - Diapositive

To be
  •  to be = zijn 
  • 3 vormen van to be: am/is/are 
bevestigend +
ontkennend -
vragend ?
I am happy
(I'm) 
I am not happy
(I'm not)
Am I happy? 

Slide 20 - Diapositive

Getallen 

cardinal numbers

Slide 21 - Diapositive

Lesdoelen
1. Ik ken de woorden van lesson 1&2
2. Ik ken de grammar van unit 1 en weet hoe ik deze moet toepassen
3. Ik heb geoefend met de stof van deze periode

Slide 22 - Diapositive