Clase 9. C1 Unidad 8. Comunicación/destrezas/Reflexión y evaluación

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Martes, 12 de octubre de 2021
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Martes, 12 de octubre de 2021

Slide 1 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. Objetivos de la unidad 8.
  3. Repasamos vocabulario unidad 7.
  4. Seguimos con la unidad 8. Comunicación/destrezas/Reflex.
  5.  ¡A trabajar!
  6. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- Ik kan beschrijven hoe iemand eruitziet.
- Ik kan zeggen wie iemand is.



Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- Ik ken de woorden over het menselijk lichaam in het Spaans.
- Ik kan het werkwoord doler  vervoegen.
- Ik weet al hoe ik het werkwoord doler en gustar moet vervoegen.
- Ik weet hoe ik muy+bijvoegelijk n.w moet gebruiken in het Spaans.
- Ik weet hoe ik muy+bijwoord moet gebruiken in het Spaans.
- Ik week hoe ik mucho/-a/-os/-as+ zelfstandig naamwoord moet gebruiken in het Spaans.
- Ik ken alle woorden van de woordenlijst unidad 8
- Ik ken alle frases claves van unidad 8.







Slide 4 - Diapositive

Repasamos el vocabulario de la unidad 7

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Unidad 8 Comunic./Destrezas/Refl. y evaluación
1. Descripción física.

Slide 7 - Diapositive

Beschrijven uiterlijk
Zoals jullie net hebben kunnen zien gebruiken we voor vaste eigenschappen ser en voor tijdelijke eigenschappen estar. Daarnaast gebruiken we bij de beschrijvingen van karakter en uiterlijk ook vaak het ww tener
Let op: tener + het lidwoord (el/la/los/las) + zelfstandig naamwoord + bijvoeglijk naamwoord (beschrijving)

Voorbeeld: Tiene los ojos azules. - Hij heeft blauwe ogen.

Slide 8 - Diapositive

Voorbeelden:
1. Soy alta y tengo el pelo castaño y largo
Ik ben lang (meisje) en ik heb bruin en lang haar.
2. Soy simpática y tengo los ojos verdes.
Ik ben aardig en ik heb groene ogen.
3. Él es guapo pero tiene la nariz bastante grande.
Hij is knap maar hij heeft een vrij grote neus.

Slide 9 - Diapositive

Bijwoorden
1. muy - heel of erg
Tiene los ojos muy grandes. - Hij heeft heel grote ogen.

2. bastante - tamelijk / vrij / behoorlijk / nogal
Tiene la nariz bastante grande. - Hij heeft een tamelijk grote neus. 

3. un poco - een beetje / redelijk
Es un poco grande - Hij is een beetje / redelijk groot. 

Slide 10 - Diapositive

¡Un juego!

Slide 11 - Diapositive

9

Slide 12 - Vidéo

00:32
1. Es rubia y tiene el pelo liso.
A
Sara
B
Ana
C
María
D
Carla

Slide 13 - Quiz

00:39
2. Es morena y lleva coleta.
A
María
B
Ana
C
Carla
D
Rocío

Slide 14 - Quiz

00:45
3. Tiene el pelo castaño y rizado.
A
Sara
B
Ana
C
Carla
D
Rocío

Slide 15 - Quiz

00:51
4. Tiene el pelo largo y ondulado.
A
Sara
B
Ana
C
Carla
D
María

Slide 16 - Quiz

00:59
5. Es pelirroja y lleva trenzas.
A
Sara
B
Rocío
C
Ana
D
María

Slide 17 - Quiz

01:09
6. Es moreno y lleva patillas (bakkebaard)
A
Luis
B
Toni
C
Alex
D
Juan

Slide 18 - Quiz

01:16
7. Es calvo y lleva barba.
A
Sergio
B
Toni
C
Luis
D
Alex

Slide 19 - Quiz

01:22
8. Es castaño/tiene el pelo castaño.
A
Juan
B
Alex
C
Toni
D
Sergio

Slide 20 - Quiz

01:27
9. Tiene el pelo blanco.

Slide 21 - Question ouverte

Verplichte opdrachten:
TB Unidad 8. Comunicación
Opdracht 1 t/m 5
TB Unidad 8. Destrezas
Opdracht 1 en 2
TB Unidad 8. Reflex. y evaluación
Opdracht 1 t/m 4 en 6

Si terminas/Als je klaar bent?
Estudia: Vocabulario unidad 8 
                  Frases claves unidad 8

Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)

TB Unidad 8 Comunicación
Opdracht 7
WB Unidad 8 Comunicación
Opdracht 1, 2 en 4
WB Unidad 8 Destrezas
Opdracht 1 t/m 3


Slide 22 - Diapositive

Deberes (Huiswerk)
Verplichte opdrachten:
TB Unidad 8. Comunicación
Opdracht 1 t/m 5
TB Unidad 8. Destrezas
Opdracht 1 en 2
TB Unidad 8. Reflex. y evaluación
Opdracht 1 t/m 4 en 6

Estudia: Vocabulario unidad 7 en 8
                  Frases claves unidad 7 en 8
                   Gramática unidad 7 en 8







Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
TB Unidad 8 Comunicación
Opdracht 7
WB Unidad 8 Comunicación
Opdracht 1, 2 en 4
WB Unidad 8 Destrezas
Opdracht 1 t/m 3

Slide 23 - Diapositive


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage


Leg in je eigen woorden uit wat het leerdoel van deze les was.

Slide 25 - Question ouverte


Het leerdoel was voor mij duidelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Sondage

0

Slide 27 - Vidéo

1. Es rubia y tiene el pelo liso.
¿Quién es?
A
Sara
B
Ana
C
Maria
D
Carla

Slide 28 - Quiz

2. Es morena y lleva coleta.
¿Quién es?
A
Ana
B
Rocio
C
Maria
D
Sara

Slide 29 - Quiz

3. Tiene el pelo castaño y rizado.
¿Quién es?
A
Rocio
B
Sara
C
Maria
D
Ana

Slide 30 - Quiz

4. Tiene el pelo largo y ondulado.
¿Quién es?
A
Sara
B
Carla
C
Rocio
D
Maria

Slide 31 - Quiz

5. Es pelirroja y lleva trenza.
¿Quién es?
A
Ana
B
Carla
C
Rocio
D
Sara

Slide 32 - Quiz

1. Es moreno y lleva patillas.
¿Quién es?
A
Juan
B
Luis
C
Toni
D
Alex

Slide 33 - Quiz

2. Es calvo y lleva barba.
¿Quién es?
A
Juan
B
Luis
C
Sergio
D
Toni

Slide 34 - Quiz

3. Es castaño.
¿Quién es?
A
Luis
B
Toni
C
Alex
D
Sergio

Slide 35 - Quiz

4. Tiene el pelo blanco.
¿Quién es?
A
Luis
B
Toni
C
Sergio
D
Juan

Slide 36 - Quiz

5. Es rubio y tiene barba.
¿Quién es?
A
Sergio
B
Luis
C
Alex
D
Juan

Slide 37 - Quiz