Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
EC3_sparen en lenen deel 1
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen:
Je weet waarom mensen geld lenen en wat een ander woord is voor lenen.
Je weet wat consumptief krediet en je kunt er 5 verschillen varianten van opnoemen.
Je weet wat kredietkosten zijn en kunt dus uitrekenen.
Je weet waarom mensen geld sparen.
Je weet wat variabele rente en vaste rente is en wanneer je elke soort rente krijgt.
Slide 2 - Diapositive
Wat is krediet?
A
Sparen
B
Lenen
C
Banksaldo
D
Geloofwaardigheid
Slide 3 - Quiz
Krediet is een ander woord voor lenen
Mensen lenen omdat:
Je hebt tijdelijk geld tekort en dit moet worden opgevangen.
Je hebt iets teveel uitgegeven en om dat tekort op te vullen ga je lenen.
Je wilt een duur product kopen waar je niet voor wilt sparen.
Je koopt bijvoorbeeld een auto van een lening.
Je hebt onverwachts geld nodig wat je niet hebt.
Je auto moet onverwachts worden gerepareerd. Hier heb je helaas geen geld voor en dit moet je dan lenen.
Je wilt een huis kopen. Hier kan bijna niemand voor sparen, omdat het bedrag voor een huis erg hoog is.
Slide 4 - Diapositive
Waarom lenen veel mensen liever geen geld?
Slide 5 - Question ouverte
Wat voor lening sluiten mensen af wanneer ze een huis kopen?
Een hypothecaire lening.
Dit is een lening voor het kopen van een huis.
De lening bestaat uit een groot bedrag en hier gelden speciale regels voor.
De bank wil het huis als onderpand gebruiken:
Het huis wordt verkocht wanneer de geldlener de lening en rente niet kan betalen. Zo krijgt de bank als nog het geld terug van het huis.
Slide 6 - Diapositive
Mensen lenen geld om dingen te kopen:
Wanneer je een lening neemt om iets te kopen, dan neem je consumptief krediet.
Slide 7 - Diapositive
Banken bieden 3 soorten consumptief krediet aan:
Persoonlijke lening:
Je krijgt een eenmalige lening. Deze lening betaal je in een aantal maanden terug.
Doorlopend krediet:
Je spreekt af met de bank dat je een maximaal bedrag mag lenen. Je mag zelf weten hoeveel je in één keer leent, zolang dit niet boven het bedrag uit komt wat je maximaal mag lenen. Je betaalt alles af in termijnen en betaalt alleen rente over het bedrag dat je leent.
Salariskrediet:
Je mag op je betaal rekening tot een bepaalt bedrag rood staan. Hoe hoog dat bedrag is hangt af van je salaris. Over deze vorm van lenen betaal je veel rente.
Je betaalt een product in termijnen. Dus in een bepaalde hoeveelheid maanden. Je bent gelijk eigenaar van het product, ook al heb je nog niet alles betaalt.
Je betaalt hier veel rente over.
Huurkoop:
Je betaalt hier ook een product in termijnen, maar bent pas eigenaar van het product wanneer je alles afbetaalt hebt.
Slide 9 - Diapositive
Over alle leningen betaal je kredietkosten
Kredietkosten is en ander woord voor rente.
Formule kredietkosten:
(aantal termijnen X termijnbedrag) - lening
Slide 10 - Diapositive
Je leent €8.000,00. Je betaalt de lening in 15 maanden terug, met exact hetzelfde bedrag per maand. Je betaalt per maand €720,00 terug. (rond af met 2 cijfers achter de komma en vergeet het € teken niet)
Slide 11 - Question ouverte
Uitwerking voorbeeldvraag
Je leent €8.000,00. Je betaalt de lening in 15 maanden terug, met exact hetzelfde bedrag per maand. Je betaalt per maand €720,00 terug.
Formule: (aantal termijnen X termijnbedrag) - lening
15 x €720,00= €10.800,00
€10.800,00 - €8.000,00= €2.800,00
Slide 12 - Diapositive
Waarom sparen mensen?
Slide 13 - Question ouverte
Mensen sparen:
Mensen sparen voor een doel:
Om iets groots te kopen ,wat ze niet in één keer kunnen betalen van hun salaris.
Mensen sparen uit voorzorg:
Mensen houden geld achter de hand, voor het geval er onverwachts iets kapot gaat.
Sparen voor rente:
Mensen sparen om rente te krijgen en dus extra geld te ontvangen.
Slide 14 - Diapositive
Als je spaart krijg je rente. Je hebt 2 soorten rente:
Variabele rente:
De hoogte van de rente kan op elk moment veranderen. Dit heb je wanneer je jouw geld op een normale spaarrekening zet.
Vaste rente:
De rente staat vast een blijft tot op een afgesproken datum het zelfde. Dit heb je wanneer jij je geld op een spaardeposito zet.
Bij een spaardeposito zet jij het geld op een spaarrekening, waarbij je voor een bepaalde periode het geld niet van de spaarrekening mag afhalen. Mensen zetten hun geld op een spaardeposito, omdat de rente van zo'n spaarrekening hoger ligt dan bij een normale spaarrekening.