Lesson 6. Grammar revision HV

What are we going to do today?
- Grammar revision chapter 4
- Study quizlet or slim stampen 



lesson goal: at the end of the lesson you can make at least 3 sentences with the grammar correctly
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

What are we going to do today?
- Grammar revision chapter 4
- Study quizlet or slim stampen 



lesson goal: at the end of the lesson you can make at least 3 sentences with the grammar correctly

Slide 1 - Diapositive

Wat weet je nog over
Quantifiers?

Slide 2 - Carte mentale

Quantifiers
We gebruiken quantifiers om aan te geven hoe veel iets is/hoe vaak iets gebeurd. 

A few gebruik je wanneer het een laag getal is of wanneer het een laag aantal items zijn. (A) few gebruik je alleen bij telbare woorden. (bv: brood) 

 (A) little gebruik je wanneer er een nog minder zijn of bijna niks. (A) little gebruik je bij ontelbare woorden. (bv: slaap) 

Slide 3 - Diapositive

Quantifiers 
(A) lot of / lots of gebruik je wanneer er veel van een item is. Je gebruikt deze bij zowel telbare als niet telbare woorden. 

Much & many zijn ook quantifiers. 

Much gebruik je bij ontelbare woorden. 
Many bij telbare woorden. 

Slide 4 - Diapositive

There's only ........... food left, not much.
A
a few
B
a little
C
many

Slide 5 - Quiz

We've had ..... customers today, it was so busy
A
a few
B
much
C
many
D
a little

Slide 6 - Quiz

There's ........ other things you can become.
A
a little
B
lots of
C
much

Slide 7 - Quiz

Wat weet je over
de 'future?

Slide 8 - Carte mentale

Future tense
de Future Tense = de toekomende tijd. Dit betekend dat het in de toekomst gaat gebeuren. 

Je hebt hier 4 manieren voor: 
- Will 
- To be going to
- Present Continuous
- Present Simple 

Slide 9 - Diapositive

Will 
Je gebruikt will bij beloftes, aankondigen en besluiten

I will do my laundry tomorrow, I promise.

I think we will win the lottery. 

Slide 10 - Diapositive

To be going to
Je gebruikt am/are/is + going to + hele ww als je wilt aangeven dat iemand iets in de toekomst van plan is. Maar de plannen zijn nog niet concreet gemaakt. In Nederlands gebruik je vaak het woord: gaan 

I am going to call you later. 
It is going to rain today. 

Slide 11 - Diapositive

Present Continuous

(alleen voor havo)
Je gebruikt de PC om te praten over afspraken in de nabije toekomst. (vliegreis, afspraak met iemand o.i.d.) Dit staat dus al gepland!

We are flying to Australia tomorrow. 
I am playing a hockey match on Wednesday. 
am/are/is + hele ww + ing

Slide 12 - Diapositive

Present Simple
Je gebruikt de PS om te praten over vasstaande toekomst, rooster of schema

The plane to London leaves in an hour. 
School starts at 08.25. 

Slide 13 - Diapositive

I .... (to tidy) my room, I promise!
A
will tidy
B
am going to tidy
C
tidy

Slide 14 - Quiz

We ...... (to explore) the city centre tomorrow.
A
will explore
B
are going to explore
C
explore

Slide 15 - Quiz

The bus ......... (to leave) in 20 minutes.
A
will leave
B
is going to leave
C
leaves

Slide 16 - Quiz

The supermarket ...... (to close) at 10 pm.
A
will close
B
is going to close
C
closes

Slide 17 - Quiz

I think we ...... (to win) the lottery, I predict that.
A
will win
B
are going to win
C
win

Slide 18 - Quiz

We .......... (to board) a plane to Sydney tomorrow.
A
will board
B
are going to board
C
board

Slide 19 - Quiz

It .......... (to rain) tomorrow, at least I think so.

Slide 20 - Question ouverte

We ......... (to meet up) at the end of the week; it's a plan!

Slide 21 - Question ouverte

The train ......... (to depart) in an hour.

Slide 22 - Question ouverte

Study
- Study words chapter 2 in Quizlet for 10 minutes. 

- Study grammar in Slim Stmapen for 10 minutes 

In silence. 
timer
10:00

Slide 23 - Diapositive

What did you learn
today?

Slide 24 - Carte mentale