H1.2 Andere verbanden 4TG

Programma H1.2 Ander Verbanden
Pak je boek en schrift etc.
  1. Vorige les : startgetal en hellingsgetal, lijn-en kwadratische verband                                                                  5 minuten
  2. Huiswerk nakijken H1.1: 1, 3, 4 en 5           15 minuten
  3. Uitleg H1.2 andere verbanden  7, 8 , 11, 12        
  4. Vragen stellen  7 min.
  5. Werken  HW  8, 9 , 11 en 12 
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Programma H1.2 Ander Verbanden
Pak je boek en schrift etc.
  1. Vorige les : startgetal en hellingsgetal, lijn-en kwadratische verband                                                                  5 minuten
  2. Huiswerk nakijken H1.1: 1, 3, 4 en 5           15 minuten
  3. Uitleg H1.2 andere verbanden  7, 8 , 11, 12        
  4. Vragen stellen  7 min.
  5. Werken  HW  8, 9 , 11 en 12 

Slide 1 - Diapositive

2

Slide 2 - Vidéo

H.1.1 Wat voor grafiek zie je
bij de volgende afbeelding?

A
Het is een dalparabool, dat hoort bij een kwadratisch verband
B
Het is een bergparabool, dat hoort bij een kwadratisch verband
C
Het is een rechte lijn, dat hoort bij een lineair verband

Slide 3 - Quiz

H1.1 Wat voor grafiek zie je
bij de volgende afbeelding?

A
Het is een dalparabool, dat hoort bij een kwadratisch verband
B
Het is een bergparabool, dat hoort bij een kwadratisch verband
C
Het is een rechte lijn, dat hoort bij een lineair verband

Slide 4 - Quiz

Nakijken
HW nakijken H1.1 1, 3, 4 en 5
HW H1.2 opg. 8 , 9 , 11 en 12

Slide 5 - Diapositive

01:24
Waar moet lineaire formule (functie) aan voldoen?
A
lijn k : y = ax + b
B
lijn k : y = ax
C
lijn k : x = ay + b

Slide 6 - Quiz

02:34
Hoe bereken je de richtingscoëfficiënt?
A
(Y1 - Y2) delen door (X1-X2)
B
(X1 - X2) delen door (Y1-Y2)

Slide 7 - Quiz

H1.2 Wat ga je leren?
Je kunt een wortelverband tekenen.
Je kunt een omgekeerd evenredig verband tekenen.
Je kunt uitleggen wat een periodiek verband is.
Je kunt de  berekenen bij een periodiekverband.
  • evenwichtsstand
  • amplitude 
  • frequentie 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

wortelverband
Voorbeeld:    Snelheid = √125𝑟    (r = remweg in meters)




Tip 1: 125r =
125r
Tip 2:  grafiek stijgt steeds minder snel!
Tip 3:  Maak een tabel als je gaat tekenen.
Tip 4: Zorg voor gelijke stappen op BEIDE             assen van je assenstelsel!

Slide 10 - Diapositive

omgekeerd evenredig 
Voorbeeld: Kosten per persoon = 25/a      (a = aantal personen)


Tip 1:  jn de formule wordt een vast getal                gedeeld.
Tip 2: Bedenk: Je kunt niet delen door 0,
           dus a = 0 kan niet!
Tip 3: Deze grafiek zal nooit de assen
           raken!

Slide 11 - Diapositive

periodiek verband
Voorbeeld: zie grafiek


Tip 1:  herken je aan een grafiek die steeds
           na precies dezelfde tijd herhaalt.

Tip 2:  je ziet een golfbeweging, die zich                  steeds herhaalt.
Tip 3:  3 < grafiek < 5
Tip 4: toppen liggen op 3 en 5.

Slide 12 - Diapositive

periodiek verband
Evenwichtsstand  gemiddelde van deze grafiek
hoogste top + laagste top) / gemiddelde = 4
                    (3+5)  / 2= 4

De amplitude =
hoogste punt - evenwichtsstand
                         5 - 4 = 1.


 evenwichtstand & amplitude

Slide 13 - Diapositive

periodiek verband
Frequentie = hoe vaak de grafiek zich herhaalt in een bepaalde tijd.
 frequentie:   herhaalt zich hier 3x = 3 
frequentie & periode

De periode = de tijd dat het duurt voordat de grafiek opnieuw begint. 
hier na het tweede vak, dus periode = 3,14 x 2 = 6,28

Slide 14 - Diapositive

5

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk H1.2  
opg.  8, 9 ,11  en 12.  afmaken

Zelfstandig werken in stilte.
Vragen kun je stellen aan de docent.
Volgende les: H1.3 HW Vergelijkingen  15,16, 17, 20,  
blz14 en 15

Blz. 12 t/m 13.

Slide 17 - Diapositive

01:39
Hoe herken je een periodieke verband
A
heeft twee toppen (hoogste en laagste)
B
heeft alleen hoge toppen
C
heeft twee toppen (hoogste en laagste) die zich herhalen

Slide 18 - Quiz

03:06
Wat is een evenwichtsstand
(periodiek verband)
A
loopt in het midden van de hoogste en laagste top/stand
B
loopt tussen hoogste en laagste top/stand

Slide 19 - Quiz

03:12
Wat is een amplitude
(periodiek verband)
A
hoogste stand/top - evenwichtsstand
B
laagste stand/top - evenwichtsstand

Slide 20 - Quiz

03:36
Wat is een frequentie?
(periodieke verband)
A
golfbeweging van hoogste naar de laagste stand
B
golfbeweging van hoogste - laagste hoogste stand gemeten over een bepaalde tijd
C
golfbeweging van hoogste -laagste - hoogste stand gemeten
D
golfbeweging van hoogste -laagste stand gemeten over een bepaalde tijd

Slide 21 - Quiz

03:36
Wat is een periode?
(periodieke verband)
A
golfbeweging van hoogste naar de laagste stand
B
golfbeweging van hoogste - laagste hoogste stand gemeten over een bepaalde tijd
C
golfbeweging van hoogste -laagste - hoogste stand gemeten
D
golfbeweging van hoogste -laagste stand gemeten over een bepaalde tijd

Slide 22 - Quiz