H2.9 Spelling

H2.9

Spelling

Welkom!

1HV

Leerdoel

Aan het einde van deze § kan je;

• ''...'' de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd spellen.
• ''...'' het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen.

Planning

• Terugblik
  
• PV van sterke WW in VT 
• MV zelfstandige naamwoorden
• Quiz
• Huiswerk / Leestijd
• Afsluiting

2.9 Spelling                                                                                                                              p.123-128

Persoonsvorm verleden tijd sterk

Sterke werkwoorden veranderen in vt van klank.

Daarom ook wel klankveranderende werkwoorden.

De persoonsvorm verleden tijd sterk (PV-VT-sterk)

• Je schrijft wat je hoort, zo kort mogelijk:                     (zie - zag, geniet - genoot, slaap - sliep)
• -d of -t? -> Langer maken.
• floot of flood? -> floten -> floot

Sterk werkwoord	VT-EV	VT-MV
zingen	zong	zongen
meedragen	droeg mee	droegen mee
lijden	leed	leden
afspreken	sprak af	spraken af

2.9 Spelling                                                                                                                              p.123-128

2.8 Spelling                                                                                                                              p.123-128

Meervoud zelfstandig naamwoorden

3 belangrijkste manieren om het te maken zijn:

Meervoud op -en

• paard - paarden
• rat - ratten (letter toevoegen)
• daad - daden (letter weglaten)
• muis - muizen (letter veranderen)

Meervoud op -s

• sporter - sporters
• bureau - bureaus (eindigt op een klinker en met -s erachter veranderd de uitspraak niet)

Meervoud op -'s

• Als het eindigt op een lange klinker met één letter (-a, -o, -u, -i of -y)
• opa - opa's
• paraplu - paraplu's

• Schrijf je de lange klinker met meer letters of met een accent, dan -s.
• shampoo - shampoos
• café - cafés

2.8 Spelling                                                                                                                              p.123-128

Meervoud zelfstandig naamwoorden

3 belangrijkste manieren om het te maken zijn:

Meervoud op -en

• paard - paarden
• rat - ratten (letter toevoegen)
• daad - daden (letter weglaten)
• muis - muizen (letter veranderen)

Meervoud op -s

• sporter - sporters
• bureau - bureaus (eindigt op een klinker en met -s erachter veranderd de uitspraak niet)

Meervoud op -'s

• Als het eindigt op een lange klinker met één letter (-a, -o, -u, -i of -y)
• opa - opa's
• paraplu - paraplu's

• Schrijf je de lange klinker met meer letters of met een accent, dan -s.
• shampoo - shampoos
• café - cafés

Sommige zelfstandige naamwoorden hebben 2 vormen in MV

- gedachte

- gedachten

- gedachtes

Quiz

Pak je IPad en log in op LessonUp

Welke spelling is correct?

1. bikinies
2. bikinis
3. bikini's
4. bikinie's

Welke spelling is correct?

1. cafees
2. cafés
3. café's
4. cafées

Welke spelling is correct?

1. cruiseschippen
2. cruiseschips
3. cruiseschepen
4. cruiseschip's

Welke spelling is correct?

1. idees
2. ideën
3. ideeën
4. idee's

Welke spelling is correct?

1. penalties
2. penaltys
3. penalty's
4. penaltie's

Welke spelling is correct?

1. cadeauen
2. cadeaus
3. cadeau's
4. cadeaun

Welke spelling is correct?

1. pizzaas
2. pizzas
3. pizza's
4. pizzaen

De docent ... in zijn agenda.

1. kijkte
2. keek
3. kijkten
4. keken

De grote opslagloods ... tot de grond af.

1. brande
2. brandde
3. branden
4. brandden

Na de operatie ... zijn vader gelukkig geen pijn meer.

1. leide
2. leed
3. leidde
4. leden

Mijn ouders ... met de trein naar Den Bosch gaan.

1. wou
2. wouden
3. wilde
4. wilden

De vervelende leerling ... uit de klas verwijderd.

1. werd
2. werdt
3. werden
4. werde

Zij ... al haar vriendinnen uit.

1. lachte
2. lachtte
3. lachde
4. lachdte

De galjoenen van de VOC ... in de 17e eeuw naar Nederlands-Indië.

1. vaarden
2. voerden
3. voeren
4. vaardden

De cake ... in de oven.

1. reisde
2. rees
3. reisden
4. reiste

Die regel ... niet voor een kleine groep.

1. geldde
2. gold
3. geldden
4. golt

Huiswerk

Zelfstandig werken

H2.9 opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10

Werken aan boekopdracht 1

Leestijd

Zelfstandig en stil lezen in je leesboek