Personen oud het Oude Testament




Personen uit het
Oude Testament
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstLager onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositive de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon




Personen uit het
Oude Testament

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Dit filmpje ging over...

Slide 3 - Question ouverte

Abraham betekent:
A
grootvader
B
stamvader
C
vader van vele volkeren
D
joodse vader

Slide 4 - Quiz

Abraham leefde in...
A
1900 v.C.
B
1500 v.C.
C
2000 v.C.
D
900 v.C.

Slide 5 - Quiz

Abraham begon met God te....................................... 

Ze sloten samen een........................................

Abraham kreeg vele kinderen en kleinkinderen, 
na verloop van tijd ontstond een groot.......................................

Door zijn vertrouwen in God, gingen andere mensen
ook........................................
praten
volk
geloven
verbond

Slide 6 - Question de remorquage

Slide 7 - Vidéo

David is de beroemdstse ....................................... 

Er waren wel ........................................ 

De eerste koning, Saul, dacht alleen aan.......................................

David leefde omstreeks ........................................
stamhoofden
vechten
1000 v.C.
koning

Slide 8 - Question de remorquage

Welke profeet kwam David zeggen dat hij een fout had gemaakt?
A
Jozef
B
Jezus
C
Marcus
D
Nathan

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo

Mozes was een achterkleinzoon van...
A
Jozef
B
Paulus
C
David
D
Elia

Slide 11 - Quiz

Waarom moet Mozes het volk helpen?
A
Ze hebben te weinig eten.
B
Ze werden uitgebuit.
C
Ze moesten keihard werken.
D
Ze hadden geen koning.

Slide 12 - Quiz

Wat kreeg Mozes op de berg?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe heet de tent waar Mozes heen ging?

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Vidéo

Jozef was een zoon van...
A
Jezus
B
Abraham
C
Jakob
D
David

Slide 16 - Quiz

Jozef leefde rond...
A
650
B
1800 v.C.
C
1700
D
1650 v.C.

Slide 17 - Quiz

Zijn broers vonden Jozef ....................................... 

Ze verkochten hem stiekem aan een ........................................ 

Zo kwam Jozef als ................................. in ................................ terecht.

Hij kreeg een hoge baan bij de ........................................
slaaf
verwaand
karavaan
Egypte
farao

Slide 18 - Question de remorquage

Wat was Jozefs taak als onderkoning?
A
Kijken of de mensen wel goed leefden.
B
Wetten maken.
C
Voedsel eerlijk verdelen en aanvullen.
D
De koning bedienen.

Slide 19 - Quiz

Welke persoon vond je het interessantst? Waarom?

Slide 20 - Question ouverte