BVJ BK 1a T3 Bs 3 Bacteriën

BS 3

BACTERIEN 

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

BS 3

BACTERIEN 

Slide 1 - Diapositive

Wat heeft een bacteriecel niet wat andere cellen wel hebben?
A
Celwand
B
Celmembraan
C
Celkern
D
Cytoplasma

Slide 2 - Quiz


A
plant
B
dier
C
bacterie
D
schimmel

Slide 3 - Quiz

Wat voor
een cel
zie je hier?

A
Plantencel
B
Dierlijke cel
C
Schimmelcel
D
Bacteriecel

Slide 4 - Quiz

Wat voor
een cel zie
je hier?
A
Plantencel
B
Schimmelcel
C
Dierlijke cel
D
Bacteriecel

Slide 5 - Quiz

Welke cel heeft geen celwand?
A
Plantencel
B
Schimmelcel
C
Bacteriecel
D
Dierlijke cel

Slide 6 - Quiz

Waar denk je aan bij
een bacterie?

Slide 7 - Carte mentale

Leerdoelen,je kunt
  1. De celkenmerken van een bacterie herkennen.
  2. De voortplanting  beschrijven
  3. Voorbeelden van het nut van bacteriën noemen
  4. Voorbeelden schadelijke bacteriën noemen
  5. Voorbeelden van voedingsmiddelen die gemaakt zijn m.b.v. bacteriën noemen.

Slide 8 - Diapositive

Het vertakkingsschema: 
even herhalen

Slide 9 - Diapositive

Bacteriën
  • geen celkern
  • wel celwand
  • geen bladgroenkorrels

Eencellig ze bestaan uit één cel.

Erg klein : zichtbaar met elektronenmicroscoop
                                                                                                 
                                        

Slide 10 - Diapositive

Voortplanting 
van bacteriën

Voortplanting door deling
1 > 2 > 4 > 8 > 16 > 32 > 64

Elk halfuur: bij goede omstandigheden 
  • voedsel
  • vocht
  • temperatuur



Slide 11 - Diapositive

Bacteriekolonie
Een grote groep bacterien die onststaat onder gunstige omstandigheden.

Een  bacteriekolonie kun je zien met het blote oog.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Diapositive

De meeste bacteriën voeden zich met resten van dode organismen. 
Zo ruimen bacteriën andere organismen op. 
Het menselijk lichaam telt 10 x meer bacteriën dan cellen
Het menselijk lichaam telt 10x meer bacterien dan cellen
In de darmen zitten ontzettend veel bacteriën. De meeste zijn nuttig., en helpen bij het verteren  van voedsel.
Door de goede, nuttige bacteriën hebben schadelijke bacteriën geen kans. De nuttige bacteriën beschermen de huid.
In je mond zitten
 25 x meer bacteriën 
dan er mensen op de aarde leven.

Slide 15 - Diapositive

Nuttige bacterien
Voedsel maken

Sommige bacteriën helpen 
bij het maken van voedsel.

Yogurt 
Zuurkool 
Kaas

Slide 16 - Diapositive

Schadelijke bacteriën


Het voedsel bederft, door de bacterien.
We kunnen ziek worden.

Ziekmakende bacterien Er zijn bepaalde soorten bacteriën die mensen ziek kunnen maken. De huisarts zal dan een antibioticum voorschrijven.
Dat antibioticum dood de schadelijke bacteriën.

Een voorbeeld is penicilline maar er zijn meer antibiotica.
longontsteking
blaasontsteking

Slide 17 - Diapositive

Schadelijke bacterien         
Voedselbederf  van vlees, vis, fruit en groenten. 

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo

Een bacterie
A
bestaat uit een bacteriekolonie
B
bestaat uit een klein groepje cellen
C
bestaat uit 1 cel
D
is geen cel

Slide 20 - Quiz

Roy zegt: Bacteriën planten
zich voort door deling

Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Roy: waar Emily: niet waar
D
Roy: niet waar Emily: waar

Slide 21 - Quiz

Bacteriën
A
zijn nuttig omdat ze een beschermende laag op je huid vormen
B
zijn nuttig voor de natuur, ruimen (resten) van organismen op
C
zijn nuttig omdat ze voorkomen dat het glazuur van je tanden wordt aangetast
D
A, B en C zijn waar

Slide 22 - Quiz

Bij warm weer leg je voedsel in de koelkast
A
omdat het voedsel dan beter smaakt
B
ziekmakende bacteriën kunnen zich dan minder voortplanten
C
het hoeft niet, eigenlijk is dat onzin
D
gezonde bacteriën blijven dan beter aanwezig in het voedsel

Slide 23 - Quiz


Arco zegt:
Je ziet hier een petrischaaltje

Eya zegt: Je ziet hier bacteriën
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Arco: waar Eya: nietwaar
D
Arco: nietwaar Eya: waar

Slide 24 - Quiz


Stefan zegt:
Je ziet hier bacteriekolonies

Tonie zegt: Je ziet hier een voedingsbodem
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Daphne: waar Dewi: nietwaar
D
Daphne: nietwaar Dewi: waar

Slide 25 - Quiz

Mayke zegt dat sla kan bederven door bacteriën, het stinkt dan.

Görkem zegt dat bij de bereiding van yoghurt bacteriën worden gebruikt
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Mayke: waar Görkem: nietwaar
D
Mayke: nietwaar Görkem: waar

Slide 26 - Quiz



Dit product is gemaakt met bacteriën.

zuurkool
A
ja
B
nee
C
soms wel
D
soms niet

Slide 27 - Quiz

Heb je nog vragen?

Slide 28 - Carte mentale