Toneelspelen is een kunstje

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
toneel toon je talent cultuurboostLager onderwijs

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Licht uit en spot aan!!
Daar gaan we...

Slide 2 - Diapositive

Toneelspelen gaat over:
Heb jij al eens toneel gespeeld? Oh ja? Waar deed je dat dan en met wie? Misschien wel op school of bij het Kumulus? Of gewoon thuis in je eigen slaapkamer? Het leuke van toneelspelen is dat je het overal kunt doen. Je hebt er niet veel voor nodig. Of toch wel...

Slide 3 - Diapositive

Waar denk jij aan bij toneelspelen?
Maak op papier je eigen woordweb.
toneel

Slide 4 - Carte mentale

Super! Ik noem er even een paar die ikzelf belangrijk vind...
*fantasie (heel veel !)
*doen alsof
*samenwerken
*emoties


Slide 5 - Diapositive

Opdracht 1.
Stel je eens een fantasiedier voor...
Dus een dier wat niet echt bestaat.
Dus niet je kat of je hond...
Moeilijk? 
Probeer nog eens?
Hoe ziet jouw fantasiedier eruit?
Pak METEEN potlood en papier en leef je uit!
Doe het snel want straks is je fantasiedier er vandoor!

Slide 6 - Diapositive

Wat dacht je hiervan?

Slide 7 - Diapositive

Of wat vind je van deze?

Slide 8 - Diapositive

Hebben we verder nog iets nodig?
Toneelspelen kan dus altijd en overal en je bent er ook nooit te oud voor!
Er zijn wel een paar dingen die handig zijn als je gaat toneelspelen.
Dat zijn:
1. Rekwisieten
2. Kostuums
3. ruimte

Slide 9 - Diapositive

Opdracht 2.
(duur: +- 25 min)
Maak groepjes van 3 of 4. Kijk goed om je heen naar alle spullen die in het klaslokaal aanwezig zijn. Per groepje kies je 1 voorwerp uit. Het maakt niet uit wat het is en of het groot of klein is. Met dit voorwerp verzin je samen een klein toneelstukje. Als je bijvoorbeeld gekozen hebt voor een plant dan zou je kunnen verzinnen dat iemand een plant cadeau geeft aan een jarige. Je kunt ook verzinnen dat een dief een plant bij iemand uit de tuin heeft gestolen. Of dat het een prijs is voor een bijzondere uitvinding. 
Fantasie weet je nog...
Wanneer een voorwerp gebruikt wordt in een toneelstuk dan noemen we het een rekwisiet. Het is dan onderdeel van het verhaal dat wordt vertelt. Het resultaat laten we zien aan elkaar.

Slide 10 - Diapositive

Opdracht 3.
Heb jij thuis een grote verkleedkist? Of doe je dat alleen met carnaval? Door een kostuum aan te trekken kun je heel snel veranderen in een ander persoon. In het theater noemen we dat een personage. Omdat toneelspelen "doen alsof" is, kun je ook "doen alsof" je een ander personage speelt. Maar een echt hoedje opzetten helpt natuurlijk wel...

Wie durft het aan om de jas (of sjaal, of hoed) van de meester of juf aan te doen en even te doen alsof jij de juf of meester bent? Verandert er ook iets aan je stem of aan je bewegingen?

Slide 11 - Diapositive

Opdracht 4.
Bij theater is de ruimte ook heel belangrijk. De ruimte waar gespeeld wordt heet "het toneel" of in een echte schouwburg noemen ze dat "het podium". Dan is er ook nog de ruimte voor "het publiek" (heel belangrijk bij toneel) en de ruimte voor "de techniek" (wanneer er licht en geluid nodig is).

Wanneer ben jij voor het laatst naar een toneelvoorstelling geweest? Was dat op school of in het theater? Wat was de naam van de voorstelling en waar ging die over? Als wel eens naar het theater gaat dan weet je vast wel dat daar bepaalde regels en afspraken gelden. Kijk maar eens naar het volgende filmpje: het bovenste filmpje is gemaakt door Het Laagland. Ken je ze? Het grootste jeugdtheatergezelschap van Limburg!
Voor onderbouw klik hier: 
Voor middenbouw/bovenbouw klik hier:

Slide 12 - Diapositive

Opdracht 5.
Er is nog 1 ding waar ik het het graag nog even over wil hebben met jullie:
EMOTIES
Die zijn namelijk heel belangrijk. Niet alleen als je zelf gaat toneelspelen, maar ook als je naar een toneelvoorstelling toe gaat. Een toneelvoorstelling probeert jouw bijvoorbeeld aan het lachen te maken, of aan het huilen, of boos als er iets gebeurd op het toneel wat niet leuk is voor jouw lievelingspersonage. 
Als we zelf spelen zijn er 4 basisemoties die we veel gebruiken. Er zijn er nog veel meer maar we richten ons nu even op de volgende 4:

Slide 13 - Diapositive

Boos
Blij

Slide 14 - Diapositive

Bang
Verdrietig

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 5.
De juf of meester knipt het papier uit de bijlage in strookjes en stopt ze allemaal in een hoed of bak. Ieder kind mag er 1 uit grabbelen en beeldt uit wat er op zijn of haar briefje staat.

* houdt geheim wat er op je briefje staat!
* gebruik niet alleen je stem maar ook je lichaam
* speel het lekker overdreven
* neem de tijd

Slide 16 - Diapositive

En???
Ging dat goed? Of vond je het best spannend om te doen?
Geeft niks!
Je verdiend applaus!!!
Dat is tot slot het allerleukste van toneel...
Als het goed is weet je nu iets meer over toneelspelen. Vond je het leuk? Dan hoop ik je snel weer te zien! Bijvoorbeeld bij mij in de toneel-les of in het theater...
www.kumulus.nl/theater

Slide 17 - Diapositive