Gezellige tradities
Kijk naar het plaatje. Welk seizoen is het?
A
zomer
B
winter
1 / 20
Éléments de cette leçon
Kijk naar het plaatje. Welk seizoen is het?
A
zomer
B
winter
Slide 1 - Quiz
Slide 2 - Diapositive
Waarom is boerenkool typisch Nederlands?
A
Het werd vroeger door de boeren gegeten in de winter.
B
Omdat boerenkool alleen in Nederland te koop is.
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Welk seizoen hoort bij deze boom?
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Diapositive
Welk seizoen hoort bij deze boom?
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Welk seizoen hoort bij deze boom?
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Diapositive
Welk seizoen hoort deze boom?
A
zomer
B
herfst
C
winter
D
lente
Slide 11 - Quiz
Wat heb je nodig bij pepernoten bakken?
A
plaatje 1
B
plaatje 2
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Wat betekent: de pepernoten rijzen?
A
De pepernoten worden kleiner.
B
De pepernoten gaan omhoog.
C
De pepernoten zakken in.
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Diapositive
Wat vieren de christenen met kerst?
A
De geboorte van Jezus.
B
Het begin van de winter.
C
De liefde van Maria en Jozef.
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Diapositive
Waarom vieren ze kerst in Australië in de zomer?
A
De kerstman is daar als hij niet in Amerika is.
B
Het is nooit winter in Amerika.
C
Het is in december zomer in Australië.
Slide 18 - Quiz
Welke tradities horen bij Nederland?
A
plaatje 1
B
plaatje 2
C
plaatje 3
D
plaatje 4
