220913 spelling §1 en lezen §1

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom M1e! 

We beginnen gelijk met lezen, dus pak je leesboek!

Lezen

Planning eerste periode:

Spelling

§1 t/m 5

Leesvaardigheid

§1 t/m 4

Fictie (boek lezen)

Toetsen eerste periode:

Spelling

Telt 1x mee

In week 42 (rond 17 oktober)

Leesvaardigheid

Telt 2x mee

In week 44 (rond 1 november)

Fictie (boek lezen)

Moet 'voldaan' zijn.

In week 44 (rond 1 november)

Wat gaan we doen?

1. Spelling §1 oefenvragen
   
2. Bespreken instaptoets eerste les.
3. Pauze
   
4. Lezen §1 herhalen + oefenen
5. Tijd voor huiswerk

Opdracht:

Maak opdracht 1 en 2 van de oefentoets.

Klaar? Dan lees je uit je boek.

Opdracht:

Kijk de toets van de persoon naast je na.

                                                                              Vraag 1 = 3 x 1 punt

                                                                             


                                                                                         Vraag 2 = 8 x 0,5 punt                 

Moet ik naar een flexuur?

Vraag 1: Je hebt 1 punt of minder.

Vraag 2: Je hebt 2 punten of minder.

Wat gaan we doen?

1. Spelling §1 oefenvragen
   
2. Bespreken instaptoets eerste les.
3. Pauze
   
4. Lezen §1 herhalen + oefenen
5. Tijd voor huiswerk

Bespreken oefentoets 

Ik bekijk:

1. Welke fouten ik de eerste keer had gemaakt.
2. Welke fouten ik nu heb gemaakt.

Ik stel mijzelf de vraag:

1. Begrijp ik nu waarom iets wel of niet met een hoofdletter moet?
2. Begrijp ik nu waarom ik een punt, vraagteken of uitroepteken gebruik?

Ik ga naar een flexuur Nederlands als:

1. Ik nog niet begrijp waarom iets goed of fout is.

Pauze

Wat gaan we doen?

1. Spelling §1 oefenvragen
   
2. Bespreken instaptoets eerste les.
3. Pauze
   
4. Lezen §1 herhalen + oefenen
5. Tijd voor huiswerk

Lezen §1 (deel 1)

HELP?! Ik weet niet wat dit woord betekent?

 

Een synoniem is:

1. Legt in meerdere woorden de betekenis van een woord uit.
2. Hetzelfde woord, maar met een andere betekenis (bank - bank)
3. Een ander woord, maar met dezelfde betekenis (individueel - alleen)
4. Het tegenovergestelde van wat een woord betekent (donker - licht)

Als ik de betekenis van een moeilijk woord moet vinden, dan...

1. sla ik dat woord over en begrijp ik de tekst iets minder goed.
2. lees ik de zin ervoor en erna extra goed door.

De oud-voetballer Arjan Robben woont nu in een riante villa, maar hij groeide op in een veel kleiner huis.

1. Synoniem
2. Omschrijving
3. Voorbeeld
4. Tegenstelling

Wat gaan we doen?

1. Spelling §1 oefenvragen
   
2. Bespreken instaptoets eerste les.
3. Verder oefenen met spelling §1
   
4. Pauze
5. Lezen §1 herhalen 
6. Tijd voor huiswerk

spelling §1

Maak opdracht 4 en 5

Lezen §1

Maak opdracht 3 en 4

Klaar? Dan lees je uit je boek.

Volgende les:

Spelling §2

Dit gaat over:

• schrijf ik woorden met een -d
  of met een -t op het eind?

Verder met lezen §1

Moeilijke woorden in een tekst begrijpen zonder woordenboek.