Herhaling H4 start H5

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Goedemorgen!

Wat gaan we doen?

• Herhaling lesstof h4 - n.a.v. diagnostische toets
• Start h5
• Vragenronde 

Moet je (her)kennen

De jongen ging eerst naar school, daarna ging hij naar huis. Inmiddels is hij bij zijn oma.

1. Welke signaalwoorden herken je?

2. Welk verband geven de signaalwoorden aan?

Ik kwam vorige week te laat in de online les, omdat ik me had verslapen.

1. Wat is de oorzaak?

2. Wat is het gevolg?

3. Aan welke signaalwoord herken je dit verband?

1. Ik zit op de bank met beel geld op de bank .

2. Roos kreeg een roos van haar moeder. Ook kreeg ze shampoo om haar roos mee te verwijderen.

3. Storten

4. Bevestigen

5. Opzeggen 

6. Kas

Hoe breek je het woord juist af?
parapluutje

Hoe breek je het woord juist af?
Beëdigd

Al ... (praten) kwam Marije binnen.

Hoe noem je het woord dat tussen haakjes staat?
Jonas kwam al [voetballend] ten val.

1. voltooid deelwoord
2. tegenwoordig deelwoord
3. onvoltooid deelwoord
4. voltooid onvoltooid deelwoord

Welk woord is geen onvoltooid deelwoord?

1. slapend
2. gerend
3. komende
4. sportend

Welke woordsoorten zijn juist bij het volgende woord?
delen

1. ww / bn
2. ww / zn
3. zn / bn
4. lw / ww

Welke woordsoorten zijn juist bij het volgende woord?
voetballen

1. zn / bn
2. zn / ww
3. ww / bn
4. ww / aanw. vnw

Aan de slag

• Over anderhalve week SE h4 -> oefen regelmatig
• HW voor morgen - H5 Start -> blz. 159 t/m 161 - opdr. 1  en 2
• Inleveren via Magister opdrachten 
• Mag geschreven of in Word!
• Morgen gewoon online les!

Goedemorgen!

Wat gaan we doen?

• Korte instructieles
• Neem voor je blz. 159 en je schrift
• Bespreken opdracht 1
• Start h5
• Korte uitleg
• Facultatief: bespreken opdracht 2
• Aan de slag met het huiswerk -> ingelogd blijven!

Antwoorden opdracht 1

1. Kinderarbeid
2. mening
   
3. mening
   
4. Omdat gezinnen anders niet kunnen rondkomen.
   
5. daardoor
   
6. door kinderarbeid
   
7. -

    8. Ze denken namelijk dat ze dan meer praktische kennis opdoen en daardoor beter voorbereid zijn op arbeidsmarkt.

    9. juist

Mening, argument, conclusie

• Mening / Standpunt
• Als je ergens iets van vindt of ergens op een bepaalde manier over denkt 

• Signaalwoorden:
• Ik vind, ik denk, volgens mij, naar mijn mening, mijn opvatting is, als je het    mij vraagt...

Waaraan kun je een mening het makkelijkst herkennen

1. Er staat uitgelegd met welk doel iemand ergens van vindt
2. Er staat met uitgelegd met welke reden iemand ergens over denkt
3. Er wordt een signaalwoord zoals 'Volgens mij' gebruikt
4. Er wordt uitgelegd waarom iemand iets vindt.

Mening, argument, conclusie

Argument

Je legt uit waarom je iets vindt.

Signaalwoorden

want, omdat, namelijk, immers

In welke zin staat een argument dat herkenbaar is aan een signaalwoord

1. Ik heb geen zin in het feest; ik ben moe
2. Omdat ik moe ben heb ik geen zin om weg te gaan
3. Ik ben moe
4. Ik ben immers moe.

Mening, argument, conclusie

Conclusie

Als alle argumenten zijn gegeven, maakt iemand de balans op. Hij kan dan alles wat hij heeft gezegd kort herhalen. 

Dan trekt hij de conclusie

Signaalwoorden

Dus, concluderend, uiteindelik, dat betekent

Antwoorden opdracht 2 / maken opdracht 3

• Antwooren opdracht 2 -> bestanden in Teams
• Wie gezamenlijk wil nakijken, doet mee met de rest v/d les
• We bespreken de tekst met de vragen -> stap voor stap
• Niet meedoen met bespreken?
• Je maakt je huiswerk: 
• opdracht 3 - blz. 162 -> je blijft ingelogd totdat het huiswerk is ingeleverd -> foto van je schrift -> opdrachten -> Teams