Kapitel 2 Lektion 2B

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

• Setzt euch bitte (ga zitten)
• Handy zu Hause/Schließfach
• Schulsachen auf dem Tisch (Buch + Heft + Laptop)
• Laptop geschlossen
• Rucksack auf dem Boden

Was machen wir heute?

- Hausaufgaben 5

- Rückblick & Wiederholung 10

- Fußabdruck berechnen 20

- (Haus)aufgaben machen 5

- Evaluieren 5

Kapitel 2 : Stuttgart

Stuttgart, Tiere, Natur & Umwelt

Am Ende dieser Stunde:

- kan ik de modale werkwoorden wollen en dürfen gebruiken

- ik weet wat mijn ecologische voetafdruk is

wollen = willen

du willst

ihr wollt

wir wollen

ich will

Sie wollen

sie wollen

er will

ik wil

jij wilt

hij wil

wij willen

jullie willen

zij willen

u wil

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

wollen

will

will

willst

wollen

wollt

ich

du

er sie es

wir

ihr

sie Sie

willst

will

wollen

woll

wollst

wollen

wollt

will

wolle

wollst

(hij wil) eine Pizza essen.

1. er woll
2. er wolle
3. er will
4. er wollt

Wir........nach Deutschland fahren.

1. wollen
2. willen
3. wollt
4. wolle

dürfen = mogen

du darfst

wir dürfen

Sie dürfen

sie dürfen

ich darf

ihr dürft

er darf

ik mag

jij mag

hij mag

wij mogen

jullie mogen

zij mogen

u mag

ich

du

er sie es

wir

ihr

sie Sie

darfst

darf

dürfen

darft

durft

dürfen

dürft

darf

dürfen = mogen

ich

du

er/ sie/ es

wir

Ihr

Sie / sie (2)

stam

foute antwoorden

dürfen

dürft

darfst

darf

dürfen

darf

dürf

darfen

dürfe

dürfst

Du......hier nicht rauchen.

1. magst
2. darf
3. darfst
4. dürfst

(mogen jullie) nicht mitkommen?

1. durft ihr
2. darft ihr
3. mögt ihr
4. dürft ihr

Ga naar: 

https://www.fussabdruck.de/fussabdrucktest/#/start/index/

Beantworte die Fragen.

Was is dein Ergebnis (resultaat)?

Schwierige Wörter

nie                      nooit

selten                 zelden

manchmal        soms

verzehren          consumeren

ausschließlich   uitsluitend

nur                       alleen

gelegentlich      af en toe

Ausnahme         uitzondering

meistens             meestal

oft                          vaak

öfter                      vaker

fast                        bijna

Fläche               oppervlakte

aufwändig       uitgebreid

Unterhaltung  ontspanning

Was?	L2 Aufgabe 11 + 14	S. 76/77
Wie?	Im Buch oder online individuell und still
Wie lange?	10 Minuten
Hilfe?
Fertig?
Ergebnis?	Hausaufgaben

Selbstständig an die Arbeit!

Wat was jouw resultaat bij de test?

Hoe milieuvriendelijk leef jij volgens de test? Ben je daarmee tevreden?

Zijn er dingen in je levensstijl die je zou willen veranderen nu je je voetafdruk hebt berekend?

Nächste Stunde

Lektion 2/3

Mündliche Prüfung, 26. November

Müll in Mülleimer!

Blijf op je plaats tot de bel gaat

Stoel aanschuiven

Danke schön !

Was? Spiel Schiffe versenken, in Zweiergruppen​

Wie? Schrijf alle vervoegingen van de 7 modale werkwoorden op je blad. Markeer daarna 8 werkwoordsvervoegingen. Dit zijn je bootjes. Zorg dat je tegenstander je bootjes niet kan zien!

Beispiel: A vraagt: Hast du ‘du darfst’?​

B antwoordt Treffer als hij/zij de werkwoordsvervoeging gemarkeerd heeft en streept het woord door. Zo niet, dan zegt hij/zij: Daneben.​

​

B krijgt de beurt en vraagt bijvoorbeeld: Hast du ‘ich kann’?​

A antwoordt Treffer of Daneben enz.​

​

Winnaar is degene die alle bootjes van de tegenstander heeft laten zinken.

Fertig? Modalverben üben: Verbuga.eu