Quest tekstbouw en schrijven

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

De leswissel

1. Kom meteen naar het lokaal.
2. Leg eerst je iPad, schrift, pen, markeerstift klaar.
3. Doe je jas uit, tas op de grond, telefoon in de telefoontas.
4. Vraag of je nog snel 'je ding' mag doen.
5. Na de bel start de les, het risico is voor jou. 
6. Te laat? Ga in stilte zitten en volg de les.

'Je ding'

- flesje vullen

- naar toilet

- spullen uit kluisje

- boek uit mediatheek

1. Ga rustig zitten;

2. Leg Kern, je schrift en een pen op tafel;

3. Pak je iPad, log in via LessonUp en leg je device daarna op de kop.

Voorkennis:

De opbouw van Quest

Artikel afronden:

Wanneer moet je wat inleveren?

Focus op Quest: leren door te imiteren

Zelfstandig leren:

Schrijf je artikel voor Quest

Anekdote

Vraagstelling

Verklaring

Deskundige citeren

Voordelen

Definitie geven

Uitsmijter

Samenvatting

Mindmap over 2 artikelen over taal.

Een alinea uit de kern van je artikel.

Twee verschillende inleidingen (9 november)

Je hele artikel inleveren: 

16 november

Aanpassen aan een ander publiek: 23 november

Zakelijke e-mail: overtuig de redacteur: 9 december

Vorige les over bouwplan

Inleiding:

1. Aandacht trekken

2. Onderwerp benoemen

3. Vraagstelling / standpunt geven

Voorbeeld 1

Herkenbaar voorbeeld geven.

Voorbeeld 2

Actualiteit aanhalen.

Voorbeeld 3

Prikkelende vraag stellen

Voorbeeld 4

Citaat uit krant, boek, journaal, tv-programma.

Maak aftekenopdracht 3 

(schrijf 2 inleidingen met steeds een andere aandachtstrekker bij het artikel voor de Quest)

Deadline 9 november

Nu:

Maak aftekenopdracht 3 

(schrijf 2 inleidingen met steeds een andere aandachtstrekker bij het artikel voor de Quest)

Deadline 9 november

Leren door te imiteren (= nadoen)

Stap 1

Beantwoord de vragen 1-7

Stap 2

Imiteer de schrijver. Hoe werk jij de opbouw uit in jouw artikel.

Stap 3

Schrijf 2 verschillende inleidingen (en lever in via SOMtoday)

Gebruik de voorbeelden, je mindmap, de infographic en de bronnen (SOM).

1. In alinea 1 wordt het onderwerp geïntroduceerd met de hoofdvraag. In alinea 2 volgt een anekdote.

2. In alinea 1 wordt het onderwerp kort geïntroduceerd door een voorbeeld te geven, gevolgd door de vraagstelling.

3. In het blauwe deel volgt een definitie en een beschrijving.

4. Verklaring van toevallige gebeurtenissen.

5. Een wetenschapsfilosoof wordt regelmatig aangehaald als bron.

6. De schrijver trekt de conclusie dat mensen toevalligheden bijzonder maken en het rationele verhaal niet willen horen.

7. De uitsmijter is dat mensen het blijkbaar nodig hebben om ergens in te geloven.

5. 

De schrijver gebruikt een anekdote in de inleiding.

In het blauwe deel ('Er zijn verschillende ...') wordt een argument gegeven.

De uitsmijter is dat mensen het nodig hebben om te geloven in de bijzonderheid van toeval.