5.2: Chromosomen bekijken

5.2 Chromosomen bekijken
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

5.2 Chromosomen bekijken

Slide 1 - Diapositive

Programma
  • Leerdoelen
  • Bibliotheektijd
  • Instructie met controle vragen
  • Verwerken

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je herkent in een karyogram geslachtschromosomen en autosomen en kan het karyotype benoemen. 
  2. Je kunt verschillende typen mutaties en hun oorzaken beschrijven. 
  3. Je kunt aan de hand van een karyogram conclusies trekken over mutaties. 
  4. Je kunt uitleggen hoe variaties in haplotypen van de chromosomen in de geslachtscellen ontstaan en hoe meiose leidt tot variatie bij het nageslacht. 

Slide 3 - Diapositive

Bibliotheektijd
  • Lezen blz. 161-163
  • Bestuderen bron 4-7
timer
6:00

Slide 4 - Diapositive

Karyotype en Karyogram
  • Het aantal chromosomenparen in een cel noemen we het karyotype.
  • Een gezonde menselijke karyotype telt 23 paar chromosomen.
  • In een karyogram worden alle chromosomenparen in volgorde van groot naar klein gelegd .
  • De eerste 22 chromosomenparen worden autosomen genoemd.
  • Het 23e chromosomenpaar zijn de geslachtschromosomen.

Slide 5 - Diapositive

Een karyogram is een chromosomenportret van een organisme met het totaal aantal chromosomen. Maak de volgende zin af: Het karyogram van een man bestaat uit…..
A
22 chromosomen en 1 geslachtschromosoom.
B
22 paar chromosomen, een X-chromosoom en een Y-chromosoom
C
22 paar chromosomen en twee X-chromosomen
D
48 chromosomen

Slide 6 - Quiz

Mutaties
Mutaties door bepaalde stoffen/straling/etc. leiden tot variaties in genotypen. Degelijke variaties van een gen noem je allelen.

Slide 7 - Diapositive

Monosomie & trisomie
  • Karyogrammen kunnen helpen bij het ontdekken van afwijkingen.
  • Als er bij een chromosomenpaar één chromosoom ontbreekt spreken we van monosomie.
  • Als er bij een chromosomenpaar één extra chromosoom wordt ontdekt spreken we van trisomie.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Wanneer kan een monosomie of trisomie ontstaan?
A
Tijdens mitose
B
Tijdens meiose I
C
Tijdens meiose 2
D
Tijdens mitose, meiose I en meiose 2

Slide 10 - Quiz

Uitleg op de vorige vraag
Bij het verdelen van chromosomen naar dochtercellen kunnen chromosomen naar de verkeerde kant getrokken worden. Zowel tijdens mitose, meiose 1 als meiose 2 vindt de verdeling van chromosomen plaats en dus een kans op een monosomie of trisomie. 

Slide 11 - Diapositive

Translocatie
  • Het komt voor dat een deel van een chromosoom wordt uitgewisseld met een ander chromosoom, we spreken dan van een translocatie.
  • Op het voorbeeld rechts is een stuk van één van de chromosomen in paar 4 getransloceerd naar een chromosoom in het chromosomenpaar 18.
  • Een translocatie heeft geen negatief effect op de drager, maar wellicht wel een negatief effect op zijn nakomelingen.

Slide 12 - Diapositive

Waarom heeft een translocatie geen effect op de drager zelf maar wel op de mogelijke nakomelingen?

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Vidéo

Genetische variatie door recombinatie
  • Bij het vormen van geslachtcellen worden de chromosomenparen gesplits tijdens de meiose.
  • Van ieder chromosomenpaar wordt 1 chromosoom doorgegeven aan de dochtercel.
  • Welk chromosoom van het chromosomenpaar wordt doorgegeven is toeval.

Een voorbeeld: 
  • In het voorbeeld rechts worden tijdens de meiose de chromosomenparen verdeeld over 4 dochtercellen .
  • Door de verdeling zijn er bij cellen met  2 chromosomenparen 4 mogelijke combinaties mogelijk (2^2)
Deze herverdeling van DNA bij het vormen van geslachtcellen noemen we recombinatie.

Slide 15 - Diapositive

Hoeveel mogelijke combinaties van geslachtscellen kunnen er worden gemaakt door recombinatie in mensen?

Slide 16 - Question ouverte

Genetische variatie door crossing over
  • Het aantal verschillende geslachtscellen dat je kan vormen wordt echter nog groter door crossing-over.
  • Tijdens de meiose kunnen delen van 2 homologe chromosomen met elkaar worden uitgewisseld, dit noemen we crossing-over.
  • Crossing-over kan ervoor zorgen dat er nieuwe allel combinaties ontstaan.

Slide 17 - Diapositive

Genetische variatie door mutaties
  • Naast recombinatie en crossing-over kunnen er ook mutaties (=puntmutaties) ontstaan in de DNA-sequentie tijdens het dupliceren van het DNA
  • DNA mutaties zijn zo klein dat je ze nooit kan zien op een karyogram.

Slide 18 - Diapositive

Samengevat: Variaties in genotypen ontstaan door....
  1. Recombinatie
  2. Crossing-over
  3. Translocaties
  4. Mutaties

Slide 19 - Diapositive

Verwerken
  • Ga naar de planner op It's Learning en maak de opdrachten bij 5.2.
    -> Basis: in ieder geval
    -> Extra hulp: als je denkt de leerdoelen nog niet te beheersen.
    -> Verdieping: bij uitdaging of ter oefening van toets/examenvragen.
  • Kijk de gemaakte opdrachten ook na. De antwoorden staan onder bronnen (hoofdstuk 5).

Slide 20 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je herkent in een karyogram geslachtschromosomen en autosomen en kan het karyotype benoemen. 
  2. Je kunt verschillende typen mutaties en hun oorzaken beschrijven. 
  3. Je kunt aan de hand van een karyogram conclusies trekken over mutaties. 
  4. Je kunt uitleggen hoe variaties in haplotypen van de chromosomen in de geslachtscellen ontstaan en hoe meiose leidt tot variatie bij het nageslacht. 

Slide 21 - Diapositive