Economie 1.1+1.2

Terugblik les 1.1 + 1.2
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Terugblik les 1.1 + 1.2

Slide 1 - Diapositive

Rekenen binnen de economie: een aantal regels

- Een geldbedrag schijf je altijd met 2 decimalen (2 cijfers achter de komma) en met het € ervoor. Zo nodig rond je ook af op twee cijfers.
bijv. twee euro vijftig = € 2,50

- Bij duizendtallen noteer je een punt 
(niet in de rekenmachine!)
bijv. drie duizend euro = € 3.000

Slide 2 - Diapositive

Afronden
Dus.... als het gaat om geld: altijd 2 cijfers achter de komma: 
€8,90
€151,23

Heb je meer dan 2 cijfers achter de komma? Dan kijk je naar het 3e getal!
€8,904 = €8,90
€151,226 = €151,23

Onthoud: onder de 5 is naar beneden, vanaf 5 naar boven afronden!!!

Slide 3 - Diapositive

Gemiddelde

Slide 4 - Diapositive

Gemiddelde berekenen

Slide 5 - Diapositive

Gemiddelde berekenen
Voorbeeld
Je hebt de volgende 4 cijfers behaald voor een schoolvak:
6,5 (1x) + 8,5 (1x) + 6 (2x) + 7 (1x) 

Wat is je gemiddelde cijfer?
Het totaal is 6,5 + 8,5 + 6 + 6 + 7 = 34. (6 + 6 mag je ook schrijven als 2 x 6)
Het aantal is 1 + 1 + 2 + 1 = 5.
Het gemiddelde cijfer is 34 ÷ 5 = 6,8.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Wat is het gemiddelde van de
cijfers 7,5 , 4,5 en 9

Slide 9 - Question ouverte

Even oefenen..

Slide 10 - Diapositive

Wat is het gemiddelde?

Slide 11 - Question ouverte

15 - 78 - 12
Bereken het gemiddelde!

Slide 12 - Question ouverte

8,5 - 9,2 - 6,4 - 8,7
Bereken het gemiddelde

Slide 13 - Question ouverte

3,5 - 10 (2x) - 1,3
Bereken het gemiddelde

Slide 14 - Question ouverte

Met procenten een getal berekenen

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Rekenen met procenten

Slide 17 - Diapositive

Rekenen
Op een deodorant van € 3,75 krijg je een korting van 40%.
Som wordt: 40% van € 3,75 = 
                          40% = 40 : 100 = 

a) Bereken de korting. 
b) Bereken wat je nu betaalt voor de deodorant.

0,40 x € 3,75 = € 1,50
€ 1,50 korting
a
€ 3,75 - € 1,50 = € 2,25
De deodorant kost nu € 2,25
b

Slide 18 - Diapositive

opdracht 27

Slide 19 - Diapositive

Even herhalen ..

Slide 20 - Diapositive

Leren: samenvatting + begrippen 1.1 + 1.2

maken:
Hoofdstuk 1 paragraaf rekenen tot en met opgave 10  + 
Opdrachten van 1.1 + 1.2 die incorrect waren
Huiswerk 17 november 2020

Slide 21 - Diapositive