1.1 Keuzes maken

1.1 Keuzes maken

• Soorten behoeften
• Goederen en diensten
• Noodzakelijke en luxe behoeften
  
• Consumeren


• Prioriteiten stellen

Begrippen

Kennen / kunnen voor de toets.

• Behoefte
• Basisbehoeften
• Diensten
• Consumeren

Soorten behoeften

• Basisbehoeften 
• Alles dat je nodig hebt om in leven te blijven
• Voeding
• Kleding
• Onderdak
• Overige behoeften (luxe behoefte)

Goederen en diensten

Diensten

• Iets wat een persoon of bedrijf doet voor een ander (kun je niet aanraken)

Goederen

• Tastbaar iets dat je kan kopen (iets wat je aan kunt raken)

Goederen of diensten?

Goederen of diensten

Noodzakelijke en luxe behoeften.

Hoe graag wil je het?

Hoeveel heb je ervoor over?

Luxe of basisbehoeften?

Luxe of basisbehoeften?

Consumeren

Alles wat je doet of wat je koopt (goederen of diensten).

Consument, koopt goederen en diensten. 

Gebrek aan tijd en geld.

Prioriteiten stellen

• Gebrek aan geld
• Gebrek aan Tijd
• Wat vind je het belangrijkste?
• Wat ga jij doen als je thuis komt?
  (Huiswerk maken, eten, chillen, sporten of....) De meeste mensen hebben altijd geld en tijd te kort.

Gebrek aan tijd of geld?

Gebrek aan tijd of geld?

Afronden

Hoe doe je dat?

Alles onder de 5 gaat naar beneden en erboven naar boven.

15,49           afronden op een heel getal

15,50

Er zijn twee soorten behoeften:

Primaire behoeften & secundaire behoeften
Welke is een primaire behoefte?

1. brood
2. smartphone
3. auto
4. vakantie

Mensen hebben behoeften. Wat zijn behoeften?

1. Goederen
2. Diensten
3. Geld
4. Alles wat je nodig hebt of graag wilt

Wat is consumeren?

1. Kleding kopen
2. Je behoefte vervullen door iets te kopen.
3. Een verzekering afsluiten.
4. Een sprookje vertellen.

Goederen:

1. tastbaar
2. niet tastbaar

Wat zijn diensten

1. Dingen die je vast kunt pakken
2. spullen die je moet kopen
3. dingen die schaars zijn
4. iets dat je voor een ander doet of voor jou gedaan wordt

Prioriteiten zijn

1. Wat je als eerste koopt
2. Wat je het belangrijkst vindt
3. Wat het duurste is
4. Wat je het liefste wil

Maak je samenvatting af--> klaar ga verder met je studiewijzer.

Vragen stel ze aan je buurman / buurvrouw of steek je vinger op.