Woche 2

Woche 2
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Woche 2

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wilkommen!
Stunde 3 di 10/9 VERKORT ROOSTER

Slide 3 - Diapositive

DUITS SPREKEN - makkelijk!!

ja want....
nee want....
bedenk 2 dingen adhv volgend filmpje...

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

DUITS SPREKEN - makkelijk!!

ja want....
nee want....

Slide 6 - Diapositive

Lernziel
Je weet weer goed hoe je de letters in het Duits uitspreekt
Je bent op de hoogte van de woorden en zinnen uit Snel en vlot week 1



Slide 7 - Diapositive

Quizlet live
woorden herhalen

Slide 8 - Diapositive

1 uitspraak herhalen
samen doornemen 
LET OP!!!
 In het Duits spreek je alle -n-en aan het eind van woorden duidelijk uit. Nederlands slikken die juist vaak in. voorbeeld: Wij zeggen vaak eigenlijk:”Ik ga morge nog eve boodschappe doen”. Een Duitser zegt in het Duits niet “Ich gehe einkaufe” maar “Ich gehe einkaufn”. Dus de groet “Guten Morgen” niet uitspreken als “Gute morge” maar als “Gutn morgn

Slide 9 - Diapositive

2 uitspraak oefenen
Snel en Vlot Duits - Im Flugzeug
  1. UITSPRAAK OEFENEN! Lees om en om de tekst im Flugzeug hardop voor ; VRAGEN over uitspraak? P9
  2. Vertaal de zinnen Snel en Vlot Duits p16 in je schrift. Let op hoofdletters!!

Slide 10 - Diapositive

2 Woordenschat herhalen
Snel en Vlot Duits - Im Flugzeug
  1. Vertaal de zinnen Snel en Vlot Duits  p16 in je schrift. Let op hoofdletters!!

Slide 11 - Diapositive

2 herhalen Snel en vlot week 1
samen mondeling p15
nakijken - p16

timer
10:00

Slide 12 - Diapositive

HW
herhalen uitspraakregels + woorden/zinnen/ chunks snel en vlot Duits week 1

Slide 13 - Diapositive

Ik ben deze les goed bezig geweest!
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Sondage

NOG TIJD???  Werkwoorden oefenen 
Verbuga tegenwoordige tijd (Präsens) oefenen alle werkwoorden alle vormen 
als je een fout hebt, kijk goed naar het goede antwoord dat gegevn wordt; zo leer je vanzelf de goede uitgangen...

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wilkommen!
Stunde 4 wo 11/9

Slide 17 - Diapositive

Lernziel
  1. Je kunt je mening (positief of negatief) ergens over geven
  2. weet hoe je de tegenwoordige tijd van regelmatige woorden in het Duits kunt vervoegen.

Slide 18 - Diapositive

Was machen wir heute?
  1. mening geven woordenschat en oefenen
  2. Herhalen werkwoorden tegenwoordige tijd

Slide 19 - Diapositive

1 mening geven positief en negatief
Was hältst du davon?
Was hältst du von....

ich finde das toll/ nicht toll   

Slide 20 - Diapositive

toll - leuk
cool - cool
topp - top
wunderbar - geweldig
lustig - grappig
angenehm - aangenaam 
witzig - geestig
amüsant - amusant
komisch - (leuk) gek
schön - mooi
klasse - fantastisch
nett - aardig
unterhaltsam - onderhoudend 
beeindruckend -indrukwekkend
nicht toll - niet leuk
dumm - dom
doof - stom
langweilig - saai
ärgerlich - vervelend
nervig - irritant
schrecklich - verschrikkelijk
furchtbar - afgrijselijk
blöd - stom
enttäuschend - teleurstellend
uninteressant - oninteressant
schlecht - slecht
schlimm - erg
mies - rot

Slide 21 - Diapositive

je kunt deze woorden versterken/afzwakken met
sehr , super, ganz, recht  - heel erg
ziemlich, etwas, ein Bischen, relativ - een beetje

Slide 22 - Diapositive

Was hältst du von... 
Sport treiben
Fatbikes
im Stau stehen
Vorlesungen besuchen
ins Kino gehen
Hausaufgaben machen
sich mit Freunden treffen
einkaufen gehen
Essen kochen
in Urlaub / in die Ferien fahren
die Deutschstunden



Slide 23 - Diapositive

welke woorden ken je nog?

Slide 24 - Diapositive

HW en vorige les
nakijken Aufgabe 16

Slide 25 - Diapositive

2 Werkwoorden tegenwoordige tijd theorie kort herhalen
Hoe zat het ook alweer?
uitleg

Slide 26 - Diapositive

2 Werkwoorden oefenen 
Verbuga tegenwoordige tijd (Präsens) oefenen alle werkwoorden alle vormen 
als je een fout hebt, kijk goed naar het goede antwoord dat gegeven wordt; zo leer je vanzelf de goede uitgangen...

Slide 27 - Diapositive

Ik kan de werkwoorden in de tegenwoordige tijd in het Duits op de juiste manier vervoegen
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Sondage

HW
leren woorden bij mening geven positief en negatief
herhalen theorie vervoegen werkwoord in tegenwoordige tijd

Slide 29 - Diapositive

Wilkommen!
Stunde 5+6

Slide 30 - Diapositive

 HW herhalen Was hältst du von.. Wiederholung
  1. Tiktok
  2. schwimmen im Meer
  3. Ferien
  4. Krieg
  5. Mathematik
  6. Weihnachten
  7. Fertiggerechten
  8. Einkaufen im Internet



Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Wat is "nervig"?
A
vervelend
B
zenuwachtig
C
leuk
D
mooi

Slide 33 - Quiz

Wat zijn "Papierkügelchen"?
A
papier
B
papieren rietjes
C
geen idee
D
papieren propjes

Slide 34 - Quiz

Der Unterricht=?
A
de onderbroek
B
het gesticht
C
de les
D
het plafond

Slide 35 - Quiz

Wat betekent "Pillepalle"?

Slide 36 - Question ouverte

Lernziel Stunde 1
  1. Aan het eind van de les kun je je eigen niveau GOED inschatten op het gebied van vervoegen en toepassen van Duitse werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
  2. Je kent de woorden met het thema Persoonsgegevens

Slide 37 - Diapositive

Was machen wir heute?
  1. Herhalen Verben Präsens alle 
  2. Wortschatz Treffend! 20 minuten in stilte

Slide 38 - Diapositive

1 herhalen Verben Präsens
 Korte Wiederholung Verben Präsens
zijn er nog vragen? onduidelijkheden? 
zo ja, DIT is het moment om te vragen!

Slide 39 - Diapositive

Vormen onthouden...
(sehen) ich sehe, er sieht 
(gehen) ich gehe, er geht 
(nehmen) ich nehme, er nimmt
(fahren) ich fahre, er fährt
(essen) ich esse, er isst
(machen) ich mache, er macht
(finden) ich finde, er findet
(sein) ich bin, er ist
(haben) ich habe, er hat
(arbeiten) ich arbeite, er arbeitet
(wollen) ich will, er will
(können) ich kann, er kann
(laufen) ich laufe, er läuft
(lassen) ich lasse, er lässt
(lesen) ich lese, er liest
(helfen) ich helfe, er hilft
(geben) ich gebe, er gibt
(stehen) ich stehe, er steht




Slide 40 - Diapositive

Vormen onthouden... ICH/ER
(sehen) 
(gehen) 
(nehmen)
(fahren) 
(essen) 
(machen) 
(finden) 
(sein) 
(haben) 
(arbeiten)
(wollen) 
(können) 
(laufen) 
(lassen) 
(lesen) 
(helfen)
(geben)
(stehen) 




Slide 41 - Diapositive

oefenen Verbuga  werkwoorden
timer
10:00

Slide 42 - Diapositive

Test jezelf - teste dich selbst
examnet

Slide 43 - Diapositive

Extra oefenen en/of uitleg?
Verben Präsens - tegenwoordige tijd
Nee ik kan de vormen goed toepassen
Nee, ik moet thuis nog even een keer alles goed doornemen
Ja, ik kan wel extra uitleg gebruiken
ja, ik wil graag wat extra oefenmateriaal

Slide 44 - Sondage

2 Wortschatz Treffend! B1 1.1 Personalien 20 minuten
ga naar Quizlet en wordt lid van onze klas via link in Teams
1 oefen de set Treffend! 1.1. die Personalien D/N en N/D 5 min
2 Schrijf nu de geleerde vertaling van de Duitse woorden op in je bundeltje.
3 Maak opgave 1.1,1.2,1.3 en 1.4


timer
10:00

Slide 45 - Diapositive

Wilkommen!
Stunde 6

Slide 46 - Diapositive

zelf aan de slag/tweetallen SE
Snel en Vlot Duits - Im Schwarzwald
  1. Lees eerst in stilte individueel de tekst in het zwarte woud door. p18
  2. Lees om en om de tekst im Schwarzwald hardop voor ; een leest voor, ander turft fouten met uitspreektabel. VRAGEN? P19
  3. Oefen nieuwe woorden week 2 in Quizlet totdat je ze allemaal kent. (dit is ook HW)
  4. herhaal de getallen (S21)
  5. LEER UIT HOOFD (S23)
  6. vertaal de zinnen

Slide 47 - Diapositive

HW zoek zelf een plaatje op internet en schrijf 5 zinnen in je schrift om het plaatje te beschrijven.

Slide 48 - Diapositive