6.4: Vruchten en zaden

Thema 6.4 + 6.7 Vruchten en zaden
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 6.4 + 6.7 Vruchten en zaden

Slide 1 - Diapositive

Dit ga je leren
  • 6.4: Je kunt de veranderingen in het vruchtbeginsel na bevruchting beschrijven.
  • 6.7: Je kunt uit afbeeldingen van (delen van) planten hoe de vruchten en zaden worden verspreid. 


Slide 2 - Diapositive

Wat weet je nog?:
- Per persoon 1  vel papier.
- 5 minuten de tijd om te tekenen/ op te schrijven wat je nog weet van 6.1 t/m 6.3

- 2 minuten bespreken met je buurman/buurvrouw

Slide 3 - Diapositive

Van bloem naar vruchten en zaden
  • Het vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht.
  • Elke bevruchte zaadbeginsel ontwikkelt zich tot een zaad met daarin een kiem. De niet bevruchte verschrompelen. 

Dit kun je ook zien bij de ontwikkeling van een appel. 

Slide 4 - Diapositive

Een vruchtbeginsel groeit uit tot een vrucht.
Elke bevruchte zaadbeginsel ontwikkelt zich tot een zaad met daarin een kiem. De andere verschrompelen. 

Slide 5 - Diapositive

Vruchtvlees
Zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht. 

Vruchtvlees kan ontstaan uit het vruchtbeginsel of uit de bloembodem. 

Slide 6 - Diapositive

Bloemsteel
Vruchtbeginsel
Zaadbeginsel
Kelkblad
Kroontje
Steeltje
Vrucht
Zaad (pit)

Slide 7 - Question de remorquage

Hoeveel eicellen zijn bevrucht bij deze appel?
A
1
B
3 of 4
C
15 tot 20

Slide 8 - Quiz

Uitleg
Voor elk zaadje is 1 eicel en 1 stuifmeelkorrel nodig.
Je ziet 3 pitjes = zaadjes. Dus 3 eicellen en stuifmeelkorrels zijn nodig geweest.
Wellicht is 1 pitje niet zichtbaar. Daarom: antwoord B 3 of 4 

Slide 9 - Diapositive

Sommige vruchten ontstaan uit een vruchtbeginsel met maar 1 zaadbeginsel. Hoe zie je aan een vrucht dat deze is ontstaan uit een vruchtbeginsel met 1 zaadbeginsel?

Slide 10 - Question ouverte

Verspreiding van zaden
Een plant verspreidt zijn zaden zodat zoveel mogelijk zaden kunnen ontkiemen (en dus nieuwe planten ontstaan).

Verspreiding mogelijk via: 
  • de plant zelf 
  • wind 
  • dieren
 


Slide 11 - Diapositive

Verspreiding door de wind
Hele kleine en lichte vruchtjes verspreiden door de wind

Bijvoorbeeld
met pluisjes (A) of
met vleugeltjes (B)

Slide 12 - Diapositive

Verspreiding door dieren (1)
Het vruchtvlees wordt door dieren opgegeten en de zaden worden op een andere plek uitgepoept

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 13 - Diapositive

Verspreiding door dieren (2)
Verzamelaars brengen zaden naar andere plekken
Niet alles wordt opgegeten of ze worden vergeten

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 14 - Diapositive

Verspreiding door dieren (3)
Sommige vruchten blijven plakken aan de vacht of huid van dieren. De vruchten vallen ergens anders neer

--> zaden kunnen ontkiemen

Slide 15 - Diapositive

Aan de slag
Lr: 6.1 t/m 6.4
Mk 6.4 opdr: 1, 4, 6
        6.7 opdr: 1, 2

Slide 16 - Diapositive