Clase 11_P3 3HV Quiz bij SO IRREGULARES HH ( cap 2)

Waar of niet waar:
"De y (of i) gebruik je ook tussen de honderdtallen en tientallen"
A
Verdadero (waar)
B
Falso (niet waar)
1 / 29
suivant
Slide 1: Quiz
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Waar of niet waar:
"De y (of i) gebruik je ook tussen de honderdtallen en tientallen"
A
Verdadero (waar)
B
Falso (niet waar)

Slide 1 - Quiz

Schrijf de getallen in het Spaans; nummer onder elkaar van 1 t/m 6 en gebruik 1 spatie voor je antwoord
246.643,
4.997,
15.116,
735,
10.542,
48.227

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal de volgende kloktijden: ( schrijf getal , spatie, dan je antwoord)
1. hoe laat is het?
2. het is kwart over 1
3. het is half negen
4 het is tien voor vijf
5 het is tien voor half zes
6 het is tien over half één

Slide 3 - Question ouverte

¡Bienvenidos a tu clase de español!
11
Hoy es miércoles
2 de marzo de 2022

Slide 4 - Diapositive

Los objetivos de esta clase

1. Jullie gaan in deze les de onregelmatige werkwoorden met klankwissel en toekomende tijd en voltooid deelwoord herhalen 

2. Jullie gaan  een kort briefje schrijven en je oefent de uitspraak hiervoor 
(dwz je leest het voor)
De doelen voor deze les

Slide 5 - Diapositive

El programa de hoy
1) Quiz 

2) Escribir  
Bron J uit Werkboek 2A, opdracht 33, pag. 74.(maar maken via digitale methode!)

3) Voca overhoren: 2.1, 2.2 2.3 (Quizlet


Hoy es miércoles, 
el 2 de marzo de 2022

Slide 6 - Diapositive

Vul de juiste vorm van 'PEDIR' in bij de volgende zin:

Nosotras __________ las patatas fritas y coca cola.
A
piden
B
pide
C
pedimos
D
pedís

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'VOLVER' bij de volgende zin:

Voy a Madrid este fin de semana, pero _______ el martes.
A
volvemos
B
vuelvo
C
vuelven
D
vuelve

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'DORMIR' bij de volgende zin:

Cada noche Esmée _______ nueve horas
A
dormimos
B
duermes
C
duermo
D
duerme

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'QUERER' bij de volgende zin:

Mañana nosotros ________ comer churros con chocolate. ¿ Qué ______ tú?
A
queremos/ quiero
B
queremos/quieres
C
quieren/quieres
D
queréis/quiero

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'PENSAR' bij de volgende zin:

¿En qué _______ tú, Joaquín?
A
pienso
B
pienses
C
piensas
D
pensamos

Slide 11 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'EMPEZAR' bij de volgende zin:

A menudo * , yo ______ la clase con una historia.


*) a menudo = vaak
A
empeza
B
empiezo
C
empieza
D
empezamos

Slide 12 - Quiz

O => UE
U => UE
E => IE
E => I
cerrar
querer
volver
comenzar
preferir
dormir
probar
pensar
pedir
empezar
sentir
encontrar
recordar
entender
perder
jugar
servir
seguir

Slide 13 - Question de remorquage

Welke uitgang krijgen deze werkwoorden in de YO-vorm? 
Sleep de hele werkwoorden naar de vervoeging toe.
-OY
-GO
-ZCO
-O
conocer
tener
saber
traducir
salir
poner
ver
estar
hacer
dar
venir
decir*
ofrecer
conducir
seguir*

Slide 14 - Question de remorquage

Waarmee maak je in het Spaans een zin in de toekomende tijd?
A
het werkwoord IR
B
een vervoeging van bijvoorbeeld IR+A +een ander werkwoord vervoegd
C
IR vervoegd + A + een heel werkwoord
D
R vervoegd + A + een heel werkwoord, eveneens vervoegd

Slide 15 - Quiz

Ir + A + heel werkwoord: Zet de zin in de toekomende tijd:
"Yo escucho música en el sofá y tú lees un libro."
A
yo voy a escuchar/tú leer
B
yo voy a escucho/ tú vas a leo
C
yo vamos a escucho / tú vas a leer
D
yo voy a escuchar / tú vas a leer

Slide 16 - Quiz

IR (vervoegd)+ A + heel werkwoord:
Mis hermanos (leer) su libro, yo ( jugar) un videojuego, mi hermana (caminar) con el abuelo y después nosotros (comer)
A
van a leen, voy a jugar, vais a camino, vais a comer
B
van a leer, voy a jugar, va a caminar, va a comer
C
van a leer, voy a jugar, va a caminar, vamos a comer
D
van a leer, voy a juego, va a camino, vamos a comemos

Slide 17 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto.
Esta semana (viajar, yo) a Barcelona.
A
ha viajado
B
he viajido
C
he viajado
D
he viajido

Slide 18 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
(tú, hacer) los deberes

A
has hacido
B
ha hacado
C
has hecho
D
has dicho

Slide 19 - Quiz

Zet het werkwoord tussen haakjes in de Presente perfecto:
Nosotros (comprar) mucha ropa
A
he comprar
B
hemos comprado
C
he comprado
D
hemos comprar

Slide 20 - Quiz

Hoe zeg je in het Spaans:
Ik heb gegeten

Slide 21 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Spaans:
Zij hebben gezwommen

Slide 22 - Question ouverte

Hoe zeg je in het Spaans:
Wij hebben gedanst

Slide 23 - Question ouverte

Juan heeft een ijsje gekocht

Slide 24 - Question ouverte

schrijf het voltooid deelwoord op van:
1 decir en
2 hacer

Slide 25 - Question ouverte

¿Qué vas a hacer?: Practicar tú escritura
¿Qué necesitas?:  Bron J werkboek 2A , C2 via digitale methode: schrijf een email en gebruik daarbij de presente perfecto.
¿Cómo?: Tú trabajas solo / sola ; Alleen, zelfstandig werken 

¿Cuánto tiempo?: 30 minutos. Inleveren via digitale methode Paso Adelante
Objetivo (doel): Je oefent het voltooid deelwoord
en voca. we gaan het nakijken. 
He terminado la tarea ¿y ahora?/ Klaar, en nu?
Verder leren >>>> voca 2.1 , 2.2, 2.3 en 
ww roze blad 25-50
Trabajo autónomo
-
Zelfstandig werk
Paso a paso: Stappenplan 

Slide 26 - Diapositive

¿Hemos conseguido los objetivos?

In deze les hebben jullie:

1. ... de onregelmatige werkwoorden met klankwissel en toekomende tijd en voltooid deelwoord herhaald 

2. ... een kort briefje geschreven en de uitspraak hiervoor geoefend
(door het voor te lezen)
(Hebben we de doelen van deze les bereikt?)

Slide 27 - Diapositive

APRENDE (LEER):  
VOCA 2.1 t/m 2.3 ( NL > ESP)
+ roze werkwoordenblad 25t/m 50 (ESP > NL)
+
HAZ (MAAK):
Blauwe grammatica boekje herhaalstof:
pág 30-31
Los deberes para la próxima clase
(het huiswerk voor de volgende les...)
¡Mucha suerte!; veel succes!

Slide 28 - Diapositive

y... ¿Qué has aprendido hoy?
¿Hay preguntas? (zijn er vragen?)

Slide 29 - Diapositive