V2 31 januari 2024

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2, le 31 janvier 2024

Planning 31/1:

- intro: Nos plus belles années

- herhalen theorie bijv,nw en oefenen via Lessonup

- Compréhension des écrits: p. 43, ex. 5, 6, 7

HW: afmaken ex. 5,6,7 p. 43

Lesdoelen:

- je herhaalt de theorie van het bijvoeglijk naamwoord en oefent dit (inloggen)

- je oefent de leesvaardigheid

Intro: une chanson......

Lis les paroles.... (doc.) et écoute la chanson

L'adjectif

Het gebruik van het bijvoeglijk naamwoord in het Frans

Bekijk jouw aantekeningen van de vorige les; we herhalen de theorie........

Bijvoeglijk naamwoord vorm

Het bnw past zich aan, aan het zelfstandig naamwoord waarop het bnw terugslaat.

Bijvoeglijk naamwoord: plaats

Het bnw in het Frans komt meestal NA het zelfstandig naamwoord i.t.t. het Nederlands.

Exemple: 

La robe rouge                      = de rode jurk

Le pantalon moche           = de lelijke broek

Le garçon français             = de Franse jongen

Plaats (2): Wat valt je op?

* In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord altijd VOOR het zelfstandig naamwoord.

* In het Frans staat het er meestal juist ACHTER.

Onthoud sowieso:

de kleuren en de nationaliteiten komen altijd achter het z.n. in het Frans

De volgende vormen komer ervóór:

BEAU (mooi)          BON (goed/ lekker)         JOLI (mooi)

HAUT (hoog)               LONG (lang)              PETIT (klein)

JEUNE (jong)          VIEUX (oud)          GRAND (groot)

Bijvoeglijke naamwoorden die eindigen op -e of -s

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -e? Dan krijgt het geen extra e bij de vrouwelijke vorm.

un garçon timide - une fille timide

Eindigt een bijvoeglijk naamwoord op een -s? Dan krijgt het geen extra s bij de mannelijke vorm in het meervoud.

un éléphant gris - des éléphants gris

Onregelmatige vormen

Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm.

Beau = mooi / nouveau = nieuw / vieux = oud

Deze leer je uit je hoofd!

il est beau	elle est belle	ils sont beaux	elles sont belles
il est nouveau	elle est nouvelle	ils sont nouveaux	elles sont nouvelles
il est vieux	elle est vieille	ils sont vieux	elles sont vieilles

Stappenplan!

1. Zoek het zelfstandig naamwoord of de naam in de zin waar het bijvoeglijk naamwoord iets over zegt.
2. Is dit woord mannelijk of vrouwelijk? Kijk naar lidwoord, mon/ma/mes etc.
   
3. Is dit woord meervoud? Kijk naar les/mes/tes etc.
4. Zoek dan de vorm die je nodig hebt en pas de basisvorm aan.
5. In je woordenlijst leer je altijd de basisvorm.
   

Ma mère est ....

1. élégant
2. élégante
3. élégants
4. élégantes

Elle a les cheveux (m) ...

1. blond
2. blonde
3. blonds
4. blondes

Je trouve qu'elle est ...

1. beau
2. belle
3. beaux
4. belles

Ma soeur est ...

1. content
2. contente
3. contents
4. contentes

C'est un placard ...

1. vert
2. verte
3. verts
4. vertes

Les garçons sont ...

1. grand
2. grande
3. grands
4. grandes

Il a une chaise ...

1. bleu
2. bleue
3. bleus
4. bleues

Elles sont ...

1. petit
2. petite
3. petits
4. petites

Compréhension des écrits: 

D'abord une question: est-ce que tu peux citer des animaux en français? Exemple: un chien......

p. 43, ex. 5, 6, 7 (= ook HW)

Au revoir!