1F - maandag 16 mei

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

o nvoltooid voltooid deelwoord, maar geen vorm van hebben of zijn als hww	t egenwoordige tijd van de persoonsvorm	t ijd
v oltooid wel een voltooid deelwoord + een vorm van hebben of zijn	v erleden tijd van de persoonsvorm	t ijd

Stappenplan

• Stap 1: Ontleed de zin. Bepaal het gezegde.

• Stap 2: Staat er een vorm van hebben of zijn + een voltooid deelwoord in de zin? Dit bepaalt de eerste letter. Voltooid (V) of Onvoltooid (O)

• Stap 3: In welke tijd staat de persoonsvorm? Dit bepaalt de tweede letter. Tegenwoordig (T) of Verleden (V).
  
  

• Stap 4: Rond af met T voor tijd.

We hebben op straat geschaatst.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

Ik heb een brief geschreven.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

Het gaat zaterdag urenlang sneeuwen.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

Ik schreef een liefdesbrief.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

Hans wordt morgen geholpen met zijn huiswerk.

1. ott
2. ovt
3. vtt
4. vvt

Wat is het lijdend voorwerp?

De man geeft de jongen een hand.

1. de man
2. geen lv
3. de jongen
4. een hand

Wat is het lv ?
Hij heeft het belangrijke formulier verzonden.

1. geen lv
2. heeft verzonden
3. formulier
4. het belangrijke formulier

Wat is het lv?
Volgende week gaan we naar Frankrijk.

1. volgende week
2. gaan
3. naar Frankrijk
4. geen lv

Ik heb gisteren voor mijn familie een lekkere pizza gebakken.

1. een lekkere pizza
2. voor mijn familie
3. ik
4. gisteren

De politie gaf de ongehoorzame fietser een fikse bekeuring.

1. gaf
2. De politie
3. de ongehoorzame fietser
4. een fikse bekeuring

Op de markt heb ik een vette haring gekocht.

1. Op de markt
2. heb gekocht
3. ik
4. een vette haring