oefenen met formules 3.4 klas 4 ns1

oefenen met formules
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

oefenen met formules

Slide 1 - Diapositive

elektrische energie
Eel = U x I x t
of
Eel = P x t
U is de spanning in volt
I is de stroomsterkte in Ampère
P is het vermogen in watt
t is de tijd in seconden

Slide 2 - Diapositive

5. Tijdens een avondje tv kijken staat de tv 2,5 uur aan. De tv heeft is aangesloten op het lichtnet ( 230 V) en er werkt een stroomsterkte van 4,5 A. Bereken de elektrische energie in MJ.

Slide 3 - Question ouverte

zwaarte-energie ( potentiële energie)
Ez = m x g x h
m is massa in kg
g is altijd 10
h is de hoogte in meter

Slide 4 - Diapositive

1. Een bal ( 200 gram) valt van een balkon van een flat gebouw. Dit is op een hoogte van 7,8 meter. Bereken de zwaarte-energie

Slide 5 - Question ouverte

bewegingsenergie ( kinetische energie)
Ek = 0,5 x m x v²
m is de massa in kg
v is de snelheid in m/s

van km/h naar m/s ?
delen door 3,6

Slide 6 - Diapositive

3. Een auto van 800 kg botst met een snelheid van 80 km/h tegen een muur. Bereken de kinetische energie in MJ.

Slide 7 - Question ouverte

Wet van behoud van energie
Wanneer een voorwerp naar beneden valt wordt er zwaarte-energie omgezet in kinetische energie
Ez = Ek
deze twee energiesoorten zijn even groot
de totale zwaarte-energie wordt volledig omgezet in kinetische energie

Slide 8 - Diapositive

wet van behoud van energie
Ez = Ek
m x g x h = 0,5 x m x v²
Je zou zelfs de massa weg kunnen laten omdat deze aan beide kanten van de = staan
g x h = 0,5 x v²

Slide 9 - Diapositive

wet van behoud van energie
je kunt dit in de vraag herkennen als:
- de hoogte wordt gevraagd en je hebt de snelheid
of
- de snelheid wordt gevraagd en je hebt de hoogte

Slide 10 - Diapositive

voorbeeld
Thomas gooit een bal van een stuwmeer. Het stuwmeer is 20 meter diep. De bal heeft een massa van 200 gram. Bereken de snelheid waarmee de bal het water raakt. 
m = 0,2 kg, h = 20 m, g = 10
Ez = Ek
m x g x h = 0,5 x m x v²
0,2 x 10 x 20 = 0,5 x 0,2 x v²
40 = 0,1 x v²
v² = 40 : 0,1 = 400
v = √ 400 = 20 m/s

Slide 11 - Diapositive

10. Op welke hoogte moet je een heiblok van 800 kg loslaten om met een snelheid van 15 m/s de heipaal te treffen?

Slide 12 - Question ouverte