Nederlands 3F deel A les 1

• MBO
• Studiejaar 1

Les 1

doel:

lezen: onderwerp en hoofdgedachte (20 minuten)

luisteren: manier van kijken en luisteren (20 minuten)

woordenschat: betekenis afleiden uit de tekst (20 minuten)

Theorie:

onderwerp en hoofdgedachte

Een tekst heeft drie delen. Het eerste gaat over badmutsen, het tweede deel over zwempakken en, en het derde over zwembrillen. Wat is het onderwerp van de tekst?

1. beharing
2. zwemartikelen
3. watersport
4. zwemmen

lees: Tekst 1 bladzijde 9

lees tekst 2

bladzijde 10

Wat is het onderwerp van tekst 1?

1. Beard Cap
2. gezichtsbeharing
3. sportprestaties
4. Virgin Trains

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Theorie: gericht kijken en luisteren

• Concentreer je op de eerste zinnen
• luister goed na signaalwoorden
• Maak gebruik van de beelden bij tv fragmenten

welk verband geven de signaalwoorden:
OOK

1. opsomming
2. tegenstelling
3. conclusie
4. toelichting

eerst

1. argument
2. tijd
3. voorwaarde
4. samenvatting

bijvoorbeeld

1. oorzaak-gevolg
2. toelichting/ voorbeeld
3. voorwaarde
4. tegenstelling

zodat

1. oorzaak-gevolg
2. conclusie
3. vergelijking
4. argument

Waar gaat het fragment over?

Bladzijde 116

opdracht 3 en 4

Theorie:

Betekenis afleiden uit de tekst

1. synoniem
2. omschrijving
3. tegenstelling
4. voorbeeld

Opdracht 1 bladzijde 151
vraag 1

1. synoniem
2. tegenstelling

vraag 2

1. synoniem
2. tegenstelling

vraag 3

1. synoniem
2. tegenstelling

vraag 4

1. synoniem
2. tegenstelling

vraag 5

1. synoniem
2. tegenstelling

Opdracht 2, bladzijde 151

pionier

1. iemand die selfies maakt
2. iemand die veel fotografeert
3. iemand die van verrassingen houdt
4. iemand die iets als eerste onderneemt

unaniem

1. iedereen heeft dezelfde mening
2. geestelijk gezond zijn
3. complimenten geven
4. wat jongeren belangrijk vinden

Ik weet wat het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst zijn

1. ja
2. nee

Ik kan het doel van de luistertekst bepalen

1. ja
2. nee

Ik kan de woordbetekenis uit de zin halen door te zoeken naar synoniemen of voorbeelden.

1. ja
2. nee