Telwoord en voegwoord les 1

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken en leesboek op tafel
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 9 op bladzijde 99)
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je boeken en leesboek op tafel
Leg je huiswerk op de hoek van je tafel (opdracht 9 op bladzijde 99)

Slide 1 - Diapositive

Telwoord en voegwoord

Slide 2 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?
- Huiswerk bespreken
- Verkennen
- Theorie 
- Oefenen
- Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les heb je geleerd hoe je telwoorden en voegwoorden herkent in een zin. 

Slide 3 - Diapositive

Huiswerk bespreken
opdracht 9 op bladzijde 99

Slide 4 - Diapositive

Verkennen

Slide 5 - Diapositive

Verkennen
Wat? Opdracht 2 en 3 op bladzijde 100
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 5 min
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek
timer
5:00

Slide 6 - Diapositive

Theorie 
Telwoord en voegwoord 

Slide 7 - Diapositive

Theorie 
  • Telwoord geven een hoeveelheid of een plaats in een volgorde aan.

  • Telwoorden van hoeveelheden heten hoofdtelwoorden.

  • Telwoorden die te maken hebben met volgorde heten rangtelwoorden.

  • Als die een aantal of plaats exact aangeven noemen we die bepaalde telwoorden. In andere gevallen zijn het onbepaalde telwoorden.

Slide 8 - Diapositive

Theorie 
Bepaald hoofdtelwoord:
  • Ik wil graag twee kaartjes voor de voorstelling.

Onbepaald hoofdtelwoord:
  • Vele handen maken licht werk.

Bepaald rangtelwoord:
  • De eerste pannenkoek mislukt vaak.

Onbepaald rangtelwoord:
  • Dit was de laatste keer, ik wacht niet meer. 

Slide 9 - Diapositive

Theorie 
Met voegwoorden verbind je hele zinnen, zinsdelen of losse woorden aan elkaar. Ze geven aan hoe de samengevoegde delen met elkaar samenhangen. 

Nevenschikkende voegwoorden leggen een verband tussen twee hoofdzinnen, zinsdelen, woorden of woordgroepen.
Onderschikkende voegwoorden leggen een verband tussen een hoofdzin en een bijzin.


Slide 10 - Diapositive

Theorie 

Slide 11 - Diapositive

Theorie 

Slide 12 - Diapositive

Oefenen

Slide 13 - Diapositive

Oefenen
Schrijver Benny Lindelauf debuteerde in 1998, maar je zou kunnen zeggen dat zijn carrière pas echt begon met zijn epos Negen open armen.
  • 1998 - bepaald hoofdtelwoord 
  • maar - nevenschikkend voegwoord 
  • Negen - bepaald hoofdtelwoord 

Dit boek en ook het vervolg werden met vele prijzen overladen en zetten Lindelauf definitief op de kaart. 
  • en x2 - nevenschikkend voegwoord
  • vele - onbepaald hoofdtelwoord 

Slide 14 - Diapositive

Oefenen
Als schrijver heerst Lindelauf over zijn verhalen: nooit valt in zijn boeken een spreekwoordelijke mus van het dak tenzij daar een reden voor is, al wordt die reden soms pas heel duidelijk in een volgend boek. 
  • tenzij - onderschikkend voegwoord 
  • al -onderschikkend voegwoord 
  • volgend - onbepaald rangtelwoord 

Slide 15 - Diapositive

Werken aan de opdracht
Wat? Maak opdracht 4 en 5 op bladzijde 100
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? Tot het einde van de les (het is huiswerk voor morgen)
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs
Klaar? Lees verder in je leesboek of maak ander huiswerk
timer
10:00

Slide 16 - Diapositive

Huiswerk
Voor morgen moet opdracht 4 en 5 op bladzijde 100-101 af zijn.

Schrijf dit op in je plenda! 

Slide 17 - Diapositive